White-winged Tern, Chlidonias leucopterus - Sterns (Sternidae)
De witvleugelstern is een Oost-Europese en West-Siberische soort. Hij is sterk aan de zwarte stern verwant en broedt in wat drogere gebieden dan deze. Een schaarse doortrekker in zowel voor- als najaar. Heeft in 2007, 2014 en 2015 met maximaal zeven paar in Nederland gebroed. Overwintert in Tropisch Afrika, niet aan de kust, zoals de zwarte stern, maar aan zoet water.
Kleine, sierlijke stern. In prachtkleed veel opvallender en contrastrijker dan zwarte stern, met gitzwart lichaam, opvallend lichte bovenvleugels, gitzwarte ondervleugeldekveren, witte stuit en lichte staart. In winterkleed herkenbaar aan ontbreken schoudervlek, die zwarte stern wel heeft. Jonge vogels missen die vlek ook en hebben bovendien een donkere mantel, die contrasteert met de vleugels.
Rauwer en lager dan van verwante zwarte stern.
23-27 cm, spanwijdte 58-67 cm
Broedt in mei - juni in kleine kolonies van enkele vogels tot maximaal zo'n 100. Heeft één legsel per jaar van meestal 3 eieren. Nestelt op drijvend materiaal en modderbanken, ook in zeer vochtig grasland. Broedduur 18-22 dagen. De jongen zijn vliegvlug na 24-25 dagen en worden nog ongeveer 10 dagen door beide ouders verzorgd.
De witvleugelstern is een moerasstern. Nestelt in stilstaande zoete wateren met goed ontwikkelde oevervegetatie en veel drijvende planten, ook in overstroomde uiterwaarden, in meestal wat opener en drogere gebieden met minder open water dan de zwarte stern. Tijdens de trek soms aan de kust te vinden, maar overwintert in Afrika aan zoet water (i.t.t. zwarte stern)
Hoofdzakelijk insecten, soms ook visjes of kikkervisjes. Het voedselzoeken doen ze door een paar meter boven het wateroppervlak en moerasvegetaties te vliegen en deze af te speuren naar insecten en waterdiertjes. Jaagt ook op vliegende insecten. Duikt niet onder water.
De Europese vogels overwinteren in tropisch Afrika. Vanaf eind juni verlaten ze het broedgebied om vanaf eind augustus weg te trekken naar Afrika. De meeste witvleugelsterns in Europa broeden in Oost-Europa en trekken via de Zwarte Zee zuidelijk. Van april tot mei komen ze weer terug.
doortrekker in uiterst klein aantal
In 2007 broedden er na een invasie enkele witvleugelsterns in de Krimpenerwaard en de Sliedrechtse Biesbosch. In 2014-2015 hebben maximaal 7 paartjes in het Zuidlaardermeergebied, het meest noordwestelijke broedgebied in Europa.
Aantal broedparen | 1 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Waar zich in het najaar grote groepen zwarte sterns verzamelen, kan er ook een enkele witvleugelstern te zien zijn, zoals in het IJsselmeergebied. Als ze broeden bij het Zuidlaardermeer is dat de plek om te gaan kijken.
Broedvogel van Oost-Europa en verder oostwaarts tot in Siberië.
Op Europees niveau geldt de soort niet als bedreigd. Het droogleggen van moerassen of recreatie kan regionaal populaties negatief beïnvloeden.
Vogelbescherming stimuleert de ontwikkeling van natte natuurgebieden. Zowel in het Waddengebied, de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta als via de zogeheten klimaatbuffers: waterbergingsplekken die overstromingen moeten voorkomen en die tegelijk fungeren als 'nieuwe natuur'. Het Zuidlaardermeer in Groningen waar recentelijk witvleugelsterns in Nederland hebben gebroed, is een voorbeeld van zo'n klimaatbuffer. WetlandWachten van Vogelbescherming zetten zich in voor de bescherming van de belangrijkste wetlands in Nederland.
De ontwikkeling van grootschalige, natte natuurgebieden is gunstig voor veel soorten moerasvogels, waaronder de witvleugelstern.
De witvleugelstern is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn witvleugelsterns beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de witvleugelsterns wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal