Scholeksters overwinteren langs Europese kusten. Bijvoorbeeld in de Waddenzee waar ze soms met duizenden op elkaar gepakt staan. Na het winterseizoen verspreiden scholeksters zich en trekken het binnenland in. Je kunt ze makkelijk herkennen: zwart-wit met een rode snavel en ze roepen ‘tepiet’.
Als het voorjaar nadert, is het de tijd van de scholekstersociëteiten. Dat zijn plekken waar scholeksters samen komen. Aan de oevers van vijvers of grote waterplassen klitten groepen van tientallen scholeksters weken lang samen voor ze twee aan twee broedplekken opzoeken.
De zwart-witte scholekster is van veraf gezien eigenlijk maar met één vogel te verwarren: de kluut. Maar de zwart-witte kluut is veel ranker gebouwd, heeft langere poten en een veel dunnere kromme snavel. Bovendien heeft een kluut meer wit dan zwart in het verenkleed. Bij de scholekster is dat precies andersom.
Scholeksters hebben een voorsprong op andere weidevogels omdat ze hun jongen zelf voeren. De kuikens van de grutto, kievit en tureluur kunnen op ouderbescherming en beschutting rekenen, maar eten moeten ze zelf zoeken in het gras. En dat in een periode dat de maaimachines van boeren over de weilanden razen.
Een ander voordeel voor scholeksters: ze hebben ontdekt dat daken van flats en fabrieken verrassend veel lijken op de bekiezelde rivierbeddingen van vroeger. En… er komt ook nooit iemand. Geen boer maait er, geen vos sleurt jongen uit het nest. Voedsel voor hun jongen halen ze op het gazon bij de parkvijvers en op het voetbalveld. Eind mei wandelen overal in dorpen en steden plotseling jonge scholeksters. Lees hier nog wat meer over hun stadse avontuur.
Nadat scholeksters hun broedplek hebben opgezocht, kunnen ze urenlang - ook midden in de nacht - heftig doorgaan met tepieten en eindeloos steggelen wie van de drie moet ophoepelen.
Boeiender nog zijn de ‘tepiet-scènes’ als paartjes dichtbij elkaar wonen. In hoog tempo dribbelen scholeksters daarbij heen en weer, de snavel loodrecht naar beneden houdend. Omdat vier, zes of soms acht scholeksters het ritueel in een ‘wave’ naar links en rechts gelijktijdig uitvoeren, lijkt het alsof ze elkaar volkomen begrijpen. Maar schijn bedriegt, plotseling kan het ritueel escaleren tot fysiek geweld.
Eiders (voorheen eidereenden genaamd) zie je vrijwel alleen in zout water. Ze zijn dan ook gek op het waddengebied. Eiders kunnen er heel verschillend uitzien. De jongen zijn eerst bruin, daarna begint de langzame verkleuring in vier jaar tijd naar het volwassen kleed. Bij de vrouwtjes valt dat niet zo op, want die worden wat kaneelbruiner, maar de mannetjes worden steeds bonter. Door de grillige bruine, zwarte en witte vlekken wijken ze sterk af van de volwassen eiders zoals hieronder te zien op het filmpje.
Eiders zijn snel te herkennen aan de vorm van hun kop. Alle andere eenden hebben een laag of hoog voorhoofd, maar bij de eider loopt de snavel in een strakke rechte lijn over in de schedel. Daardoor zien eiders er een beetje clownesk uit. Vergelijk de kop eens met de bergeend (die ook veel te zien is in het waddengebied) op de illustratie hieronder. Bij de bergeend lijkt de rode snavel erop geplakt als een soort carnavalsneus. Bij de eider is de snavel een strak gestroomlijnd design. Volwassen eidermannetjes zijn sowieso erg mooi. Ze hebben een fraai zwart-wit verenpak met een subtiele lichtgroene nekvlek.
Ook de balts van de eider is mooi om te zien. Volwassen mannen zwemmen rond een vrouwtje. Ze steken de snavel stoer in de lucht en er klinkt een soort verdragend ‘oehoe’-geroep.
Eiders kom je uitsluitend tegen in zoute milieus, de meeste in het waddengebied. In de Zeeuwse Delta waren ze bij uitzondering te zien. Inmiddels heeft zich een kleine populatie gevestigd op het nieuwe eiland Neeltje Jans.
Sinds begin vorige eeuw broedt de eider in het waddengebied en vinden we er meer dan 5000 paar. In de winter komen er meer dan 100.000 bij uit noordelijke broedgebieden. Je komt dan langs de waddenkust, en soms ook langs de Noordzeekust, overal eiders tegen. De (veer)havens zijn uitstekende plekken om deze vogels van dichtbij te observeren Ze zijn daar aan mensen gewend en je kunt ze soms zo dicht benaderen dat je het kraken van de schelpen in de magen kunt horen!
Eind vorige eeuw voltrok zich een drama in de Waddenzee. De Waddenzee werd ‘ontschelpt’. De kokkels – bedoeld voor Spaanse paella’s – werden met grote sleepnetten van de bodem gehaald die daardoor werd omgewoeld. Complete mosselbanken verdwenen. De mosselvisserij viste vervolgens ook nog de jonge mossels weg.
Eiders eten schelpdieren die ze opduiken en losrukken van de bodem, om de mossels en kokkels vervolgens in de maag te kraken. Omdat er te veel schelpdieren uit de Waddenzee worden gevist, ging en gaat het nog steeds niet goed met eiders. Dankzij een felle juridische strijd die Vogelbescherming leverde, is de mechanische kokkelvisserij nu verboden in de Waddenzee. De verwachting is dat de populatie eiders zich gaat herstellen.
Ook werkt Vogelbescherming, met medewerking van de overheid, samen met de mosselvissers aan een duurzame manier van mossels vissen in de Waddenzee, zodat op termijn ook de scholeksters er weer voldoende voedsel kunnen vinden. Lees er hier meer over.
Wil je meer weten over de soorten uit deze vogelles of over andere vogels die in Nederland voorkomen? In de webshop van Vogelbescherming zijn veel goede boeken, voor beginners en gevorderde kijkers, verkrijgbaar. Maar je kunt ook gewoon in onze online vogelgids kijken.
Hopelijk pik je veel op over vogels in deze cursus en geniet je nu nog meer van vogels. Hun aanwezigheid is niet vanzelfsprekend. Veel vogels dreigen zelfs uit ons land te verdwijnen. Duizenden supporters van Vogelbescherming helpen met een gift. Jij kunt vogels ook een tikkie helpen. Doe je mee?
Vogelkennis bouw je langzaam op. Hieronder 6 vragen om je kennis over vogels verder te verrijken. De vragen gaan deels over deze les en deels over nieuwe kennis. Soms moet je dus misschien iets opzoeken. De online vogelgids van Vogelbescherming kan daarbij handig zijn.
In deel 4 van de cursus Vogels in Nederland duiken Camilla en Nico met jou het moeras in om te vertellen over twee bijzondere moerasvogels: de roerdomp en de zwarte stern.