Door
Ruud van Beusekom
Vogelbescherming Nederland
Geplaatst op 18 november 2024
In een op 18 november 2024 verschenen artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Ibis publiceren wetenschappers van de RSPB (Britse Vogelbescherming), BirdLife International, Naturalis (Leiden) en het Natural History Museum (Londen) een uitgebreide analyse waaruit zij de conclusie trekken dat de dunbekwulp (Numenius tenuirostris) als uitgestorven moet worden beschouwd en als zodanig op de Rode Lijst van de IUCN moet komen.
De dunbekwulp – nauw verwant aan de wulp – broedde in West-Siberië en overwinterde in landen rond de Middellandse Zee. Van de meer dan 11.000 vogelsoorten beschouwt de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN er nu 164 als uitgestorven. Het is de eerste vogelsoort van het vasteland van Europa, Noord-Afrika en West-Azië die is uitgestorven. De reuzenalk en de Canarische scholekster, bewoners van Europese eilanden, gingen de dunbekwulp op ons continent voor.
De onderzoekers zijn niet over één nacht ijs gegaan. Ze hebben op grond van een statistische analyse van de bedreigingen voor de soort en een database van waarnemingen en exemplaren in museumcollecties de waarschijnlijkheid van uitsterven getoetst. Veel foto’s, video’s, geluidsopnamen en beschrijvingen van waargenomen, vermeende dunbekwulpen konden overigens de toets der kritiek niet doorstaan en hadden vaak betrekking op verwante, gelijkende soorten als wulp en regenwulp. Uit de analyse blijkt dat de dunbekwulp met zo goed als zeker, met een waarschijnlijkheid van 96,0%, is uitgestorven en wel rond 1995, het jaar met de laatste waarneming.
Daarnaast zijn er verspreid over tientallen jaren van uit BirdLife International, vele pogingen gedaan om dunbekwulpen te vinden tijdens speciale expedities, in zowel de vermeende broedgebieden – Kazachstan en West-Siberië – als in het doortrek- en overwinteringsgebied, dat Centraal-Azië, Oost-Europa, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en Noord-Afrika omvat. Die zoektochten leverden niets op.
In het begin van de jaren negentig kwam de soort nog met enkele exemplaren voor in Marokko, in het getijdengebied Merja Zerga. Veel vogelaars hebben de dunbekwulp daar nog gezien. In Nederland kwam de soort vroeger ook voor, zij het vermoedelijk alleen als dwaalgast. Er zijn negen gevallen bekend tussen 1856 en 1947, alle geschoten of dood gevonden exemplaren (bron: Dutchavifauna.nl) in het Waddengebied en de Delta. De laatste levende dunbekwulp werd in februari 1995 gefotografeerd in Marokko.
Waarom de populatie van de dunbekwulp zo sterk is achteruitgegaan en de soort nu is uitgestorven, is niet helemaal duidelijk. De soort was al lange tijd zo zeldzaam dat daar geen onderzoek naar heeft kunnen plaatsvinden. Het blijft daarom dus speculeren over de oorzaak. Wat zeker is: veel van de vermoedelijke broedgebieden van de dunbekwulp in West-Siberië en Kazachstan (vooral hoogvenen) zijn omgezet in landbouwgebieden.
Ook is er mogelijk een verband met de enorme afname van de saiga-antilope, een herbivoor die in grote aantallen de open vlakten begraasden en wellicht het leefgebied van de dunbekwulp in stand hielden. Maar er zijn ook sterke aanwijzingen dat jacht in vooral de overwinteringsgebieden de soort desastreus was. Zo werden dunbekwulpen vroeger regelmatig aangeboden op markten in bijvoorbeeld Italië. Helaas werden dunbekwulpen ook actief “verzameld” omdat verzamelaars voor hun eigen collecties en voor musea de dunbekwulp graag wilden hebben.
Het trieste verhaal van de dunbekwulp die ons ontvallen is, is een les en wijst ons op de enorme verantwoordelijkheid die we internationaal hebben om te zorgen dat andere bedreigde vogelsoorten niet dezelfde weg opgaan. Daaronder zijn maar liefst 16 soorten steltlopers, inclusief verwante soorten zoals de wulp en niet te vergeten de grutto. Beide betreffen soorten die net als de dunbekwulp lang leven en weinig jongen grootbrengen. Juist die blijken gevoelig voor jacht, omdat je de ervaren, reproducerende, volwassen vogels uit de populatie verwijdert.
Vogelbescherming Nederland vindt het daarom onbestaanbaar dat de jacht op wulp en grutto in diverse landen binnen de Europese Unie, waaronder Frankrijk, nog steeds niet officieel is verboden. Er is wel een tijdelijk verbod op de jacht (een zogenoemd ‘moratorium’) ingesteld. Tegelijkertijd moeten we ook zorgen dat de steeds schaarser wordende broedgebieden én trek- en overwinteringsgebieden tiptop in orde zijn en voldoende van omvang. Dat is precies waar Vogelbescherming zich in ons land en internationaal in BirdLife-verband hard voor maakt: bescherming van de hele flyway. Het is echter aan de Europese Unie en haar lidstaten, waaronder Nederland, haar geroemde Europese natuurbeschermingswetgeving te omarmen in plaats van tegen te werken, zoals nu vaak het geval is.
Veel vogels zijn trekvogels. Om ze goed te kunnen beschermen zijn wereldwijd sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming werkt samen met BirdLife Partners langs de trekroute en ondersteunt ze waar nodig.
Langs de trekroute en in overwinteringsgebieden neemt de druk op het landschap toe. Waar vinden trekvogels nog ruimte? Wat zou het mooi zijn als zij overal kunnen rekenen op voldoende voedsel, veiligheid en rustplekken. Help je mee aan grenzeloze bescherming?