Geplaatst op 24 juni 2024
Eind april stap ik ’s ochtends vroeg in Harlingen de boot op. Even later meldt ook Jan zich aan boord. Jan is mijn zwager en de komende twee weken zijn we samen vrijwillige vogelwachters op Griend. Voor mij is dit het derde jaar op rij dat ik naar Griend afreis. Jan is er al veel vaker geweest en heeft in de jaren ’80 van de vorige eeuw zelfs meerdere jaren het gehele broedseizoen gewaakt over de vogels op het eiland.
Griend is een vogeleiland in de Waddenzee dat wordt beheerd door Natuurmonumenten. Vanaf de veerboot van Harlingen naar Terschelling of Vlieland kun je het eiland zien liggen. Griend is het hele jaar afgesloten voor publiek. Het is ongeveer 65 hectare groot en begroeid met duin- en kwelderplanten. De enige boom op het eiland is een wilg in de buurt van het huis van de vogelwachters. In de boom schuilen vaak zangvogels voor ze verder trekken. Tijdens het broedseizoen van half april tot half juli zijn er steeds twee vrijwilligers als bewaker en vogelwachter op het eiland aanwezig. Nu is het de beurt aan ons. En het is een feest om op die manier Griend en alle vogels van dichtbij mee te maken.
De Asterias van de Waddenunit (van Rijkswaterstaat en het ministerie van LNV) vaart ons door de Blauwe Slenk tot 2 kilometer ten zuiden van Griend en daar stappen we over op een rubberboot die ons bij hoog water tot op een paar honderd meter van het eiland brengt. Daar is het water kniediep en stappen we in onze geleende waadbroeken overboord. We lossen daar onze voorgangers af en laden onze bagage in een drijvende aluminium kar. Dan waden we naar het eiland en stappen in de wereld van duizenden vogels: meeuwen, sterns, steltlopers, eenden en ganzen.
We wonen de komende twee weken in een huis van drie verdiepingen dat van veel gemakken is voorzien, met onder het huis een opslag van allerlei materialen, zoals jerrycans met drinkwater, stalen en houten palen van oude onderzoeksprojecten, gejutte stokken en scheppen en verzameld plasticafval.
Op de eerste verdieping is de technische ruimte met gereedschap, batterijen voor de zonnepanelen, een badkamer met douche en een composteertoilet. Op de tweede verdieping de woonkamer met keuken en op de derde verdieping twee stapelbedden. Rondom de woonkamer is een balustrade waar we de vogels in de buurt van het huis goed kunnen observeren. We hebben zicht op de kokmeeuwkolonie rondom het huis en – nog dichterbij – op de visdieven die zich vestigen vlakbij het huis en soms zelfs op de balustrade zitten. In onze eerste week zijn ze nog bezig om hun territorium te bevechten en de buren van een meter verderop met veel misbaar weg te jagen van hun plekje.
Bij hoogwater zijn er vele duizenden steltlopers die Griend gebruiken als hoogwatervluchtplaats. Dan blijven we zoveel mogelijk in het huis om de vogels die overtijen niet te verstoren. Het opkomende water drukt hen steeds dichter naar het eiland en de vogels vormen dichte groepen rosse grutto’s, kanoeten, scholeksters, drieteenstrandlopers en bonte strandlopers.
Aan de west- en noordkant van het eiland kun je ze met de telescoop nog wel individueel onderscheiden en tellen. Aan de oostkant van het eiland zitten nog grotere groepen die vanaf de balustrade nauwelijks te tellen zijn. Als ze opvliegen, voor het opkomende water of een jagende roofvogel, vormen ze indrukwekkende wolken van vele duizenden steltlopers.
Bij laagwater lopen we iedere dag een rondje om het eiland. Dan ervaar je de charme van deze plek en de weidsheid van het wad het meest. Soms nemen we de kar mee om plastic afval te verzamelen om onder het huis op te slaan. En altijd gaat er een schep mee om eventuele vogelgriepslachtoffers te begraven en een spuitflesje alcohol om de schep te ontsmetten. Dat is het protocol, omdat Griend zo afgelegen ligt. Het is niet goed mogelijk om dode vogels veilig te verzamelen en op te sturen voor destructie. In de weken dat wij er zijn, is het aantal vogelgriepslachtoffers gelukkig beperkt.
In 2023 waren vooral kokmeeuwen en eiders gevoelig voor vogelgriep. In het jaar daarvoor was er een slachting onder de grote sterns die in 2023 helemaal niet meer op Griend hebben gebroed. Waarschijnlijk gaat de grote stern zich ook dit jaar opnieuw niet vestigen op Griend, al lijken ze soms een poging te doen en baltsen ze op het strand.
Een andere minder leuke kant van het werk als vogelwachter zijn de ‘roofmeeuwen’. Een stuk of tien zilvermeeuwen hebben zich in de loop van de jaren gespecialiseerd in het roven van de eieren en kuikens van kokmeeuwen en sterns. Bij slecht weer – als het lastig vissen is – sluiten meer zilvermeeuwen en grote en kleine mantelmeeuwen zich hierbij aan. Dit neemt zulke grote vormen aan dat er van de duizenden broedparen kokmeeuwen niet meer dan een handvol kuikens vliegvlug wordt. Dit dramatisch slechte broedsucces leidt ertoe dat de kokmeeuwkolonie op Griend steeds kleiner wordt en op termijn misschien verdwijnt. Een enkele zilvermeeuw laat het niet bij eieren en kuikens, maar doodt zelfs volwassen kokmeeuwen. Het is de natuur, maar toch laat het je als vogelwachter niet koud.
Vanaf de balustrade lezen we met de telescoop kleurringen af van visdieven en kokmeeuwen en tellen we de visdiefprooien die worden aangevoerd. Tot eind mei hebben de visdieven nog geen kuikens, dus de prooien zijn voor de partner. Vaak komen de visdieven in een mooie baltsvlucht met de vleugels in V-vorm aanvliegen en is de vis in een mum van tijd overgedragen aan de partner en doorgeslikt.
Sommige visdieven vliegen eindeloos rond met een mooie grote vis en staan hem niet zomaar af. Vermoedelijk zijn dit visdieven zonder vaste partner die proberen een vrouw te verleiden tot paren. Die rivalen worden door andere visdieven fanatiek verjaagd. We noteren van iedere overgedragen prooi de soort en afmeting: een zandspiering of smelt (relatief lange, ronde vis), een haring of sprot (middellang en ovaal), een platvis (kort en plat), een garnaal, een worm, krab of iets anders. De prooilengte wordt geschat in het aantal snavellengtes (een snavel is gemiddeld 3,6 centimeter). En we noteren of de prooi wordt overgedragen aan de partner, wordt geroofd of zelf opgegeten. Dat doen we meestal 45 minuten aaneengesloten, zodat we ook weten hoeveel prooien er binnen een bepaalde tijd worden aangevoerd. De visjes gaan vaak nog spartelend naar binnen. Ergens vreemd dat we daar geen enkele moeite mee hebben, terwijl de brute dood van kokmeeuwen wel veel losmaakt.
In onze eerste week zetten we verspreid over het eiland vier telgebieden uit van 100 bij 100 meter (1 hectare). In die gebieden worden iedere twee weken alle nesten met een neststokje gemarkeerd en van elk nest de GPS-positie en het aantal eieren of jongen genoteerd. Dit gaat vooral om zilver- of kleine mantelmeeuwen (waarvan de nesten niet of nauwelijks te onderscheiden zijn), scholekster en eider. Door extrapolatie van de telgebieden naar heel Griend kunnen het aantal broedparen en het broedsucces van deze soorten op Griend worden bepaald. Bij de kokmeeuwen en visdieven wordt het aantal nesten bepaald met dronefoto's en het broedsucces in kleine telgebiedjes van 7 bij 7 meter.
In de tweede week inventariseren we alle nesten in de telgebieden door langs denkbeeldige lijnen (raaien) te lopen van noord naar zuid of van oost naar west, met het kompas in de hand en met ongeveer 5 meter tussen ons beiden. Op die manier missen we zo weinig mogelijk nesten, die vaak goed verstopt in de vegetatie zitten. Dus goed om ons heen kijken, af en toe een pol extra controleren en intussen natuurlijk ook goed kijken waar we onze voeten zetten.
In het telgebied in het westen van het eiland vinden we bij de nestinventarisaties maar liefst drie uitgedroogde lijken van haviken, twee mannen en een vrouw. Dit zijn waarschijnlijk vogelgriepslachtoffers die in de winter of het vroege voorjaar besmette vogels hebben gegeten en dit zelf niet hebben overleefd. We zien ook enkele keren een levende havik op het eiland, die tot paniek leidt onder de broedende kokmeeuwen en de steltlopers. Ook een slechtvalk komt langs en meerdere keren een vrouw bruine kiekendief. De bruine kiekendief heeft in voorgaande jaren op Griend gebroed, maar dat lijkt er nu niet van te komen.
Een heel ander soort paniek onder de vogels ontdekt Jan op maandag 29 april aan het begin van de middag. Helemaal aan de oostpunt vliegen zilvermeeuwen plaatselijk, maar massaal op en duiken naar iets op de grond. Dit verplaatst zich steeds verder naar het westen en we zien een glimp van een zoogdier: een otter! Die is met hoogwater op het eiland gekomen en heeft dus een heel eind moeten zwemmen vanaf de Friese kust.
Opgejaagd door alle meeuwen komt de otter steeds dichter bij het huis tot we hem levensgroot in beeld hebben. Wat een enorm beest! Meer dan een meter lang. Hij loopt bijna onder het huis door, springt in de sloot die naast het huis loopt en verplaatst zich door de hoge vegetatie naar het noorden. Eerst nog met veel onrust onder de vogels, maar die dooft uit. Het is onduidelijk of de otter zich ergens op het eiland verscholen houdt of dat hij de Waddenzee weer is ingedoken. We zien hem de rest van de week niet meer, maar vinden nog wel sporen van gegeten eieren en een eidervrouw en kleine mantelmeeuw met afgebeten kop. Een maand later wordt een verse drol gevonden die best eens van een otter zou kunnen zijn. Dus misschien heeft hij Griend nog een keer bezocht?
Eens per week worden rond hoogwater met een snelle rubberboot vanaf Terschelling drinkwater en boodschappen bezorgd die we online hebben besteld. Bij harde wind of ongunstig tij kan dat ook wel eens een paar dagen later worden. Het leven op een afgelegen eiland is niet aan vaste tijden gebonden, maar meer aan eb en vloed en het weer. Gelukkig is er altijd nog een broodbakmachine en een ruime noodvoorraad etenswaren.
Na twee weken zit ons verblijf erop en met enige weemoed gaan we terug naar de wal. Het is laag water en we lopen een heel eind over het wad tot dicht bij de Blauwe Slenk. Twee weken zijn we helemaal weggeweest van de gewone wereld en het dagelijks leven. En ondanks het drukke programma met veel tellen en inventariseren, komen we op Griend tot rust en leven we in het hier en nu. Het prachtige vogeleiland en het weidse wad moeten we weer een jaar missen, maar volgend jaar ga ik graag weer.
Tekst: Jan Fekke Ybema
Meer informatie over de belevenissen van de vogelwachters kan op de website van Natuurmonumenten.
De onderzoeken en tellingen van de vogelwachters op Griend zijn bestemd voor Natuurmonumenten ten behoeve van het beheer van Griend en voor Sovon en CBS voor het bepalen van landelijke trends in het aantal broedvogels en overwinterende vogels.
Vogels tellen op Griend vereist veel ervaring. Nieuwe vogelwachters worden gericht benaderd. Er zijn ook meer laagdrempelige projecten waarmee je als vrijwilliger kan bijdragen aan de Nederlandse vogelkennis. Lees er meer over op de website van Sovon Vogelonderzoek Nederland en geef je op.
Het Waddengebied is één van de meest populaire vakantiebestemmingen van ons land. Het is ook het leefgebied van miljoenen vogels. Maar met veel wadvogels gaat het niet goed. Als Waddenliefhebbers maken we het de vogels, vaak onbedoeld, moeilijk.
Dat kan anders!
Word je ook vrijwilliger? Vogels en natuur beschermen? Met z'n allen komen we verder! We zoeken allerlei soorten vrijwilligers.