Geplaatst op 7 maart 2023
Op 24 februari zag ik op waarneming.nl twee foto’s van wulpen met kleurringen; een mannetje en een vrouwtje. Het vrouwtje was duidelijk te herkennen als WCRE maar omdat het mannetje op één poot stond was de volledige code niet af te lezen. Ik had vrouwtje WCRE als kuiken in 2014 zelf geringd, op haast precies dezelfde plek als waar ze nu is waargenomen. Vorig jaar had ik haar ook al in de polder gezien. Maar wie zou het mannetje zijn?
Ik raakte in de ban van wulpen, als grootste steltloper de reus onder de weidevogels, toen ik in 1982 en 1983 voor de provincie Overijssel broedvogels karteerde in de gemeente Staphorst. In die tijd broedden er veel wulpen: 439 broedparen op 90 km2. In de beste delen liep de broeddichtheid op tot tien paren per km2, een broeddichtheid van Europese betekenis. Ik wilde wulpen beter leren kennen: waar zijn ze in de winter, waar gaan de jongen over een paar jaar zelf broeden, hoe oud worden ze? Daarom begon ik in 1986 wulpenkuikens te ringen. Eerst alleen met een metalen ring, maar sinds 2000 ook met kleurringen. Door die kleurringen kan ik ze met een telescoop van grote afstand herkennen.
Die onbekende man dus. Erg nieuwsgierig fietste ik naar de polder om te kijken of ik het wulpenpaar kon ontdekken. En ja hoor, daar waren ze samen regenwormen aan het zoeken! Snel de fiets op de standaard in de berm, statief opzetten en de telescoop erop. Omdat wulpen erg schuw zijn, bleef ik op grote afstand. Te ver bleek al snel, dus deed ik de convertor ertussen, zodat ik nog verder kon inzoomen.
De man bleek de code WJRN te dragen. Ik ringde deze wulp in 2014 op vrijwel dezelfde plek als vandaag. En nu zag ik hem voor het eerst in al die jaren weer terug. Waarschijnlijk was hij al wel eerder teruggekeerd naar zijn geboorteplek, maar de zoekgebieden zijn groot en de wulpen zijn makkelijk te missen. Vaak is het gras te lang om de poten op kleurringen te controleren.
In de eerste winter nadat ik WJRN had geringd zag Stanley Christophers, een enthousiaste vogelaar uit Cornwall, hem door de telescoop in het uiterste zuidwesten van Engeland. Op zijn eerste trektocht was WJRN dus bijna 800 kilometer in zuidwestelijke richting gevlogen! Hij was neergestreken in de Pinkson Creek langs de Camel River, een prachtige getijderivier in het idyllische Cornwall. Via een site waarop waarnemers kunnen zien wie de ringer van de vogel is, kreeg ik de volgende winters enthousiaste mails van vogelaars Derk Julian, Rob Jutsum en Jane Duffy als WJRN weer in Cornwall was gearriveerd. Het wulpenmannetje heeft dus ook in zijn wintergebied een kleine fanclub opgebouwd.
En vorige week was hij dus de Noordzee overgestoken naar Mastenbroek, zijn zomerverblijf. Een reis vol gevaren, want het is goed uitkijken op de Noordzee met die grote windmolenparken. Jaarlijks steken duizenden tot misschien wel tienduizenden wulpen, ook broedvogels uit landen ten oosten van Nederland tot zelfs diep in Rusland, de Noordzee over naar en van Engeland en Ierland. Omdat het slecht gaat met de wulpen in heel Europa, heeft dit aandacht bij verschillende overheden. Zo gaat Rijkswaterstaat impactstudies uitvoeren naar de effecten op vogels van het groeiend aantal windparken op de Noordzee.
Nu loopt WJRN op zijn dode gemak wormen te eten; WCRE lijkt zijn partner. Twee wulpen die in 2014 als kuiken door mij zijn geringd en dus even oud zijn. Uit mijn onderzoek blijkt dat de meeste wulpen erg trouw aan hun broedplaats zijn. Minstens 80% van de kuikens keert terug naar hun geboortepolder en maakt een nest dat gemiddeld zo’n vier kilometer van de plek ligt waar hij of zij uit het ei kroop. Wulpen zijn dus zowel op hun broedplek als in hun overwinteringsgebied erg honkvast.
Vrijwilligers gaan in april proberen het nest van WCRE en WJRN te vinden. Dan gaan ze er schrikdraad omheen zetten om predatoren op afstand te houden. Als dat lukt, moeten de kuikens nog een maand opgroeien om te kunnen vliegen. Wulpen hebben een heel lang broedseizoen van twee maanden. Twee maanden waarin er veel mis kan gaan. Activiteiten van de boer, bezoeken van predatoren. Jonge kuikens zijn daarnaast heel kwetsbaar voor regen en kou. Veel wulpen lukt het dan ook niet meer om voldoende jongen vliegvlug te krijgen. Daarom neemt de wulpenstand af. Maar boeren en vrijwilligers doen hun uiterste best om de reus onder de weidevogels te behouden. Want we willen die melancholische jodel toch niet missen.
Gerrit Gerritsen is weidevogelonderzoeker en -beschermer, met name de grutto en de wulp hebben zijn warme belangstelling.
Hij werkte 33 jaar voor de provincie Overijssel en daarna tot zijn pensioen in 2020 bij Vogelbescherming Nederland.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over weidevogels.
Waar hoor je nog het heldere 'grutto, grutto’? De vogels van het boerenland hebben onze hulp nodig, vóór de allerlaatste vogel of bloem verdwenen is. Onze inzet: meer natuurrijk boerenland.