Geplaatst op 14 december 2020
Het doel van het Jaar van de Wilde Eend is om achter de oorzaken van de achteruitgang te komen. Hiermee komen we hopelijk dichter bij een betere bescherming. Een eerste impressie van afgelopen broedseizoen verscheen twee maanden geleden. Nu het vervolg daarop.
Dankzij de inspanningen van meer dan 1.000 vrijwilligers, die samen meer dan 11.000 waarnemingen van eendengezinnen (tomen) doorgaven, hebben we een goed beeld van hoe het de kuikens verging.
Het is namelijk belangrijk om dat te weten. Want, hoe komen de kuikens hun eerste levensweken door? Uit dit onderzoek blijkt dat slechts een op de vijf wilde eendenkuikens dat uit het ei komt ook ‘uit vliegt’. Bij de verwante krakeend – een soort die het wél goed doet in Nederland – ligt dat aantal op ongeveer één op drie. Of die overleving bij de wilde eend genoeg is voor een stabiele populatie moet blijken in het vervolg (zie verderop).
Uit het kuikenonderzoek bleek ook dat de kuikens het minder goed doen in helder water. Juist in water met kroos overleefden ze beter. Dat lijkt misschien een tegenstelling, want je zou verwachten: hoe helderder het water, hoe beter de waterkwaliteit en hoe beter voor de eenden. Maar daar spelen twee zaken. Om te beginnen kende de wilde eendenpopulatie in de jaren ’80 van de vorige eeuw een opleving. Toen was de waterkwaliteit over het algemeen slechter dan nu, met meer kroos. Dus zou het kunnen dat een matige waterkwaliteit juist kansen bood voor de wilde eend? En zou het kunnen dat kuikens in helder water beter zichtbaar zijn voor onderwaterpredatoren, en daardoor sneller ten prooi vallen aan roofdieren als de snoek? Het zijn theorieën die verder uitgezocht moeten worden.
Ook is gekeken naar eventuele verschillen in kuikenoverleving tussen verschillende habitats. Hiervoor hadden we de beschikking over vele ‘vervolgwaarnemingen’: meerdere waarnemingen van dezelfde tomen. De kuikenoverleving bleek het laagst in agrarisch gebied en het hoogst in natuur- en recreatiegebieden. Ook werd duidelijk dat de vogels in agrarisch gebied in recente jaren een laag nestsucces hebben. Het lijkt er dus op dat de wilde eend als grondbroeder in het landelijk gebied problemen heeft, net als onze weidevogels.
Ook hebben we gekeken naar de verhouding tussen de woerden en de vrouwtjes. Bij andere eendensoorten waar de geslachtsverhouding scheef ligt, weten we dat dit een symptoom kan zijn van een populatie die afneemt. Tellers hebben dit jaar dus speciaal gelet op de geslachtsverhouding. Hierbij valt op dat we de man-vrouwverhouding gedurende het jaar zien veranderen, zoals ook was verwacht. In het broedseizoen worden namelijk minder vrouwtjes gezien, omdat ze dan op het nest zitten of zich verstoppen met de kuikens. En in juli en augustus lijkt het alsof er minder mannetjes zijn, omdat ze dan in zogenaamd eclipskleed zijn en op de vrouwtjes lijken. Het maakt dus uit wanneer je kijkt naar de man-vrouwverhouding. Toch is de gemiddelde geslachtsverhouding in de wintermaanden scheef met 60 procent man tegen 40 procent vrouw. De verwachting dat de verhouding scheef is, is dus bevestigd.
Er wordt volop gespeculeerd dat ook roofdieren een belangrijk aandeel hebben in de achteruitgang van de wilde eend. Deelnemers aan het kuikenonderzoek is gevraagd om predatie en andere sterfteoorzaken te noteren waar ze dat waarnamen. Maar dat viel nog niet mee. Want de meeste kuikens verdwijnen zonder dat je het ziet. We hebben dus maar enkele tientallen oorzaken van kuikensterfte ontvangen, en het is de vraag hoe representatief dit is aangezien de waarneemkans van verschillende typen predatoren niet gelijk is. De waarnemingen waren zeer divers, van aanvallen door woerden en Nijlganzen tot predatie van onder andere blauwe reiger, hond, kat en zwarte kraai, en natuurlijk de snoek. Plaatselijk zal dit wellicht een probleem kunnen zijn, maar zoals wel vaker krijgen we de predatoren die we ‘verdienen’. Als het broedgebied minder geschikt wordt, krijgen roofdieren meer de kans. Ook hier dus een mogelijke link met de weidevogelproblematiek.
Met de resultaten van al deze onderzoeken hebben we nu voldoende gegevens om een populatiemodel te laten maken. Simpel gezegd is dat een weergave van hoeveel eenden er weg kunnen vallen en hoeveel er bij moeten komen om de populatie op peil te houden. Dat model wordt in de loop van 2021 gepubliceerd. We weten dan waar het aan schort, bijvoorbeeld of er wel genoeg jongen groot worden. Dat inzicht helpt vervolgens om te bepalen aan welke knoppen we kunnen draaien om de soort weer de goede kant op te laten gaan.
Een ander doel van het Jaar van de Wilde Eend is aandacht voor deze eenden en hun achteruitgang. Juist omdat de wilde eend een soort is die vrijwel iedereen kent en nog steeds algemeen voorkomt, bracht het Jaar van de Wilde Eend veel teweeg. Om te beginnen de duizenden tellers en andere belangstellenden die deelnamen aan het onderzoek. Maar ook de media was niet te stoppen. Je kon in 2020 bijna niet om de wilde eend heen op radio, televisie, in kranten en tijdschriften.
Vele mensen lieten aan Sovon en Vogelbescherming weten erg betrokken te zijn bij de wilde eend en deelden hun persoonlijke ervaringen met eendengezinnen. Het laat mooi zien dat de wilde eend veel mensen aan het hart gaat!
Het Jaar van de Wilde Eend is een samenwerking van Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland en wordt mede mogelijk gemaakt door het Jaap van Duijn Vogelfonds en de Stichting Bettie Wiegman Fonds.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.