Geplaatst op 1 augustus 2019
De afgelopen maanden bestudeerden Vogelbescherming en adviesbureau WKPA elf coalitieakkoorden. Het twaalfde – Zuid-Holland – laat nog even op zich wachten. Wat opvalt is dat ieder bestuur op het netvlies heeft dat ze iets met biodiversiteit moeten doen, dat bijna ieder akkoord rept van natuurherstel en dat er in alle provincies ambities zijn voor natuurinclusieve of kringlooplandbouw.
De vraag hoe je deze teksten van de provincies moet duiden, kan op verschillende manieren worden beantwoord. De optimist zal dat lezen als mooi nieuws, elf uitgestoken handen en legio kansen om aan het werk te gaan voor een levendig platteland. Maar de cynicus kan passages in akkoorden lezen als gemeenplaatsen waarmee provinciebesturen hun nieuwe wettelijke taken netjes uitvoeren en de boel verder redelijk op hun beloop kunnen laten. Voorheen lag de uitvoering van natuurbescherming bij de rijksoverheid, nu bij de provincies.
Vogelbescherming ziet in de meeste akkoorden aanknopingspunten om tot concrete maatregelen voor vogels en natuur te komen, maar stelt dat daarvoor de komende tijd scherpere keuzes nodig zijn. De komende weken ontvangen alle provinciebesturen een brief van Vogelbescherming, waarin we reageren op hun ambities en onze hulp aanbieden voor een groener beleid.
Vogelbescherming nam de afgelopen maanden vooral de landbouw en natuurparagrafen onder de loep. In de opmaat naar de Provinciale Statenverkiezingen werd de campagne ‘Red de boerenlandvogels’ gelanceerd, waarbij kiezers en politici op maat werden bediend met provinciale overzichten en suggesties voor maatregelen. Het boerenland in Friesland is immers vooral geschikt voor weidevogels als de grutto en dat van Brabant leent zich meer voor de bescherming van patrijzen en andere akkervogels, dus regiospecifieke plannen hebben nut.
Met die plannen gaan we de komende maanden op pad, want ondanks dat ze ruim voor de verkiezingscampagne zijn verspreid, kiezen de meeste provinciebesturen er voor zich nog niet te committeren aan een concreet reddingsplan voor de zomertortel, de kievit of de veldleeuwerik. Toch zijn we blij met de aandacht die de weidevogels krijgen in de plannen van onze noordelijke provincies.
Friesland is het meest concreet: dat provincieakkoord benoemt de teloorgang van weidevogels als een concreet provinciaal probleem en trekt 5,4 miljoen euro extra uit voor de bescherming van grutto’s en andere weidevogels.
Ook Groningen, Drenthe en Overijssel staan in hun akkoorden stil bij de bescherming van hun weidevogels. Vogelbescherming ziet dat als winst en gaat graag met gedeputeerden in gesprek over de nadere invulling.
Dat andere provincies in hun akkoorden minder concreet zijn, betekent overigens niet dat er geen aandacht voor de boerenlandvogels is. Overstappen op landbouw betekent dat er meer moet worden geboerd op een manier die rekening houdt met de omgeving. Daar moeten vogels van kunnen profiteren.
Dat Noord-Holland weidevogels niet in het akkoord noemt, betekent niet dat er niets gebeurt: die coalitie wil bijvoorbeeld voorkomen dat de bodemdaling in veenweidegebieden voortgaat. Het meest probate middel tegen die bodemdaling is een hoger grondwaterpeil. En daar profiteren scholeksters, grutto’s en andere weidevogels weer van, mits de maatregelen met het juiste maatwerk worden uitgevoerd. Bovendien is uitbreiding van gebieden specifiek beschermd voor weidevogels mogelijk binnen het akkoord.
De inkt van het Noord-Hollandse akkoord was overigens amper droog toen de landelijke overheid zijn klimaatplannen lanceerde, waarvan nattere veenweiden een belangrijk onderdeel zijn. Vogelbescherming rekent erop dat alle provincies deze kans aangrijpen om twee vliegen in één klap te slaan. De problemen met het klimaat en de biodiversiteitscrisis zijn twee resultaten van één grote groene crisis en moeten zoveel mogelijk tegelijkertijd en in synergie worden bestreden.
Provinciebesturen lijken zich er zeer van bewust dat een belangrijk deel van de strijd tegen de klimaatcrisis op hun bordje komt. In alle akkoorden zijn passages terug te vinden over windmolens, wateropvanggebieden of zonnepanelen. Gedeputeerden met oog voor hun omgeving zullen deze opdrachten en oplossingen zoveel mogelijk combineren met kansen voor de natuur.
Dat ook de natuurwaarden buiten het boerenland een opkikker kunnen gebruiken, hebben de meeste provincies goed in de gaten. Op verschillende plaatsen wordt daar ook de portemonnee voor getrokken. Zo gaat Brabant tempo maken met de werving van 4500 extra hectare natuurgrond, heeft Noord-Holland besloten dat bij wegenaanleg voortaan standaard faunapassages worden opgenomen en wil Gelderland de expertise van groene organisaties benutten om te kijken hoeveel recreatie de verschillende natuurgebieden kunnen dragen.
Of het voldoende is om onze natuur de broodnodige kwaliteitsimpuls te geven, moet nog blijken. Onze natuur staat er door het ruimtegebrek in Nederland niet goed voor. De toegenomen recreatiedruk vraag om meer veerkracht dan veel gebieden hebben, terwijl de gevolgen van de stikstofproblemen op veel plaatsen merkbaar zijn. Van provinciebesturen mag worden verwacht dat ze met regionaal maatwerk aan het herstel van de natuur kunnen bijdragen. Tegelijkertijd is het risico aanwezig dat natuurbescherming een hap-snapgehalte krijgt waarbij de verschillen per provincie enorm kunnen zijn.
Veel boeren zorgen voor rijke weides en akkers vol bloemen, vlinders en boerenlandvogels. In dit eenmalige magazine, Slimme Vogels, vertelt een aantal boeren hoe zij een rendabel bedrijf combineren met de zorg voor natuur.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.