Wat u níet hoeft te doen voor een vogelvriendelijke tuin

Tips voor vogelvriendelijk tuinieren heeft u misschien al zien langskomen? Stuk voor stuk fantastische tips, maar het klinkt als een heel gedoe. Het goede nieuws: hieronder vindt u tips die u werk besparen en veel dingen die juist níet hoeven.

Veel zaken zijn best goed voor insecten en vogels, meer helemaal niet noodzakelijk voor een vogelvriendelijke tuin als u er geen plezier in heeft. Bespaar uzelf dus de moeite!

• Zet geen planten in potten. Potplanten vragen werk en aandacht: water geven, mesten, verpotten. Zet vogelvriendelijke planten gewoon in de volle grond, dan redden ze zichzelf. Haal desnoods een paar tegels uit het terras.
• Begin geen moestuin. Het klinkt heerlijk en idyllisch, maar kost zeker een dag per week. In het voorjaar en bij de oogst bent u er dagelijks mee bezig. Wieden, slakken vangen, opbinden en water geven. Later groenten en fruit verwerken: schoonmaken, invriezen, wecken, jam maken, of uitdelen.
  Houdt u daar niet van, maar wilt u toch wat eetbaars in de tuin? Plant makkelijke, eetbare soorten tussen 'de rest' van de tuin. Een rozemarijnstruik, salie of anijs, een perenboompje, bosaardbeien als bodembedekker enzovoort. Weinig werk, toch lekker.
• Ambieer geen strak gazon. Elke week maaien, mesten, kanten steken, geen denken aan. Laat (een deel van) een zonnig grasveld uitgroeien tot een droomweide: veel madeliefjes en klavers en zo min mogelijk maaien. Kijk gewoon wat er groeit.
• Kweek geen planten uit zaden. Natuurlijk is dat goedkoop, maar het is ook extra werk. Stap gewoon op de fiets en koop biologische planten bij een goede kweker in de buurt.

Er zijn prachtige vogelvriendelijke planten die gedijen bij veel liefde en verzorging, maar ook bloeiende juweeltjes die u op geen enkele manier nodig hebben of het tuinwerk zelfs verminderen! Kies die laatste categorie als u voor tijdbesparend gaat.

Tijdrovende planten

• Ga zeker geen eenjarigen poten, iedere keer weer opnieuw, al dan niet volgens een uitgekiend schema. Kies liever voor vaste planten.
• Neem geen veeleisende of moeilijke planten. Dus geen rozen, die u zorgvuldig moet snoeien, controleren op ziekten en regelmatig voeden. Of tere planten die u bij de eerste vorst moet inpakken. Neem zoveel mogelijk inheemse planten, die redden het zonder u.
• Neem ook geen welig groeiende planten zoals munt of gele dovenetel. Prachtig en goed voor insecten en vogels, maar ze kunnen goed woekeren en dat vraagt uittrekken als u niet de tuin ermee vol wilt.

Makkelijke planten

• Plant bodembedekkers. Ze vormen een mooie groene mat die onkruid onderdrukt. Denk aan zenegroen, wilde bosaardbei, longkruid.
• Plant een gemengde heg. Gebruik verschillende, (langzaam groeiende) haagsoorten. Door het grillige karakter is één jaarlijkse snoeibeurt voldoende.
• Plant stuiken die u weinig hoeft te snoeien, zoals aalbes, framboos, conifeer en vuurdoorn.
• Leg een border met vaste planten aan. U heeft er weinig werk aan en wel de hele zomer prachtige bloemen vol vlinders en bijen.

• Leg antiworteldoek onder paden van boomschors of kiezels. Zo’n geweven doek laat wel water door, maar geen licht of wortelgroei. Dus geen onkruid meer om te wieden.
• Voeg compost toe aan de grond. Het maakt uw planten sterker en zorgt dat de grond meer vocht vasthoudt.
• Hang nestkastjes op. Als u ziet hoeveel luizen een pimpelmees per dag naar binnen werkt, dan bespaart een heel pimpelmezengezin u wellicht toch de moeite van het piekeren over te veel luizen in de peer.
• Beperk het onkruid wieden en kijk eens hoe het uitgroeit. Vaak komen mooie, inheemse planten vanzelf op in uw tuin. Denk aan kamille, schermbloemen zoals duizenblad, klaversoorten of speenkruid.
• Lummel! Hoe meer u lummelt, hoe vogelvriendelijker die tuin wordt.