Navigatie overslaan
Rotgans / Agami - Arie Ouwerkerk Alle berichten

De ene rotgans is de andere niet

Geplaatst op 13 januari 2016

‘Hrot, hrot, hrot!’; rotganzen roepen hun eigen naam en luiden langs de kust daarmee de winter in. Vanaf september (tot ver in het voorjaar) verblijven iedere winter vele tienduizenden rotganzen Branta bernicla in ons land.

Zwartbuik is de algemeenste

De ene rotgans is de andere niet. Er worden drie verschillende soorten onderscheiden, die soms ook wel als ondersoorten worden beschouwd.

Verreweg het grootste deel van de rotganzen in Nederland is afkomstig van broedgebieden op het Taimyr-schiereiland in Siberië. Deze worden ook wel ‘zwartbuikrotganzen’ genoemd en het zijn de typische rotganzen met een zwarte nek, borst en kop (met een witte vlek op de hals), grijsbruine buik (tot tussen de poten) en rug, en een wit achterlijf.

Witbuikrotgans

Op Spitsbergen en in Arctisch Canada broedt een tweede Rotganssoort, de ‘witbuikrotgans’. Deze ‘witbuiken’ overwinteren met name in Denemarken, het oosten van Engeland en (in het geval van de Canadezen) Ierland.

Ook in Nederland worden iedere winter wel enkele tot enkele tientallen witbuikrotganzen gezien. Dat kan oplopen tot honderden wanneer de Deense vogels uitwijken naar ons land bij streng winterweer. Ze duiken dan deels op in gebieden waar veel zwartbuiken zitten (zoals Wieringen), alsook op andere plekken in het westen van het land (de polders achter de Hondsbossche Zeewering bijvoorbeeld).

De naam doet het al vermoeden: witbuikrotganzen zijn lichter dan gewone rotganzen. Dat geldt niet alleen voor de buik en de flanken (bij witbuikrotganzen lichtgrijs tot wit, tot tussen de poten), ook de rug is iets lichter. Het contrast tussen de zwarte nek en borst, met de lichte onderdelen is dus heel groot.

Zwarte rotgans

Dat laatste ligt weer anders bij de derde, zeldzaamste, soort: de zwarte rotgans. Deze broeden van het oosten van Arctisch Siberië tot in Noord-Canada en overwinteren normaliter langs de noordelijke kusten van de Stille Oceaan. Zwarte rotganzen worden echter ook iedere winter wel in Nederland aangetroffen, veelal op de voor zwartbuikrotganzen gebruikelijke plekken. Het gaat hierbij om hooguit zo’n tien exemplaren.

Wat bij zwarte rotganzen meteen opvalt zijn de spierwitte flanken die sterk contrasteren met de donkere rug en buik, die beide duidelijk donkerder zijn dan bij de andere rotganstypes. De buik is zelfs zo donker (tot tussen de poten) dat vaak weinig contrast te zien is met de zwarte borst en nek. Een ander kenmerk is de witte halsvlek: die is bij zwarte rotgans omvangrijker dan bij de andere soorten en sluit vaak bijna rond als een halsband.

Jonge vogels: lastiger maar ook herkenbaar

Bovenstaande verschillen gelden in eerste instantie voor volwassen rotganzen. Bij jonge vogels is het lastiger. Onvolwassen vogels zijn tot en met hun eerste winter te herkennen aan de pigmentloze, witte toppen aan de vleugeldekveren (waardoor ze lichte vleugelstrepen hebben). Ze zijn aan dezelfde verschillen herkenbaar als de volwassen vogels, maar de verschillen zijn minder uitgesproken. Alleen het kenmerk van de uitgebreide halsvlek van zwarte rotgans gaat bij jonge dieren niet op, want álle jonge rotganzen hebben een beperkte ‘halsband’.

Test je ID-skills

De verschillen lijken wellicht subtiel, maar met wat oefening zijn die drie rotganzen heel goed te onderscheiden. Een leuke uitdaging voor deze winter!

Op deze foto staan alledrie de rotgans-soorten: links van het midden (A, met de kop naar beneden) een witbuikrotgans, in het midden (B, grazend) een zwarte rotgans en de overige vogels zijn de 'normale' zwartbuikrotganzen (C). Let op de kleur van de buik en de flanken (het contrast daartussen) en de halsband van de zwarte rotgans.

rotganssoorten / foto Willem Hartholt

Waar vind je rotganzen?

Vooral rond de Waddenzee en in de Zeeuws-Zuid-Hollandse Delta zijn ze aan te treffen. Bekende plekken waar ze met zekerheid zijn te zien, zijn o.a. Polder Zeeburg op de noordpunt van Texel, het voormalige eiland Wieringen en de polders van de Waddeneilanden, de kwelders van Friesland buitendijks en rond het Veerse Meer (Zuid-Beveland) en de Prunjepolder (Schouwen-Duiveland). Verder in het binnenland zijn rotganzen vrij zeldzaam.

Gert Ottens