Geplaatst op 1 april 2016
Veldleeuweriken lopen tegen dezelfde problemen aan als weidevogels: het ontbreken van een plek waar ze veilig kunnen broeden. De afgelopen vijftig jaar nam de Nederlandse populatie met meer dan 90% af. In de grootschalige akkerbouwgebieden van Groningen en Drenthe slaagt de veldleeuwerik er nog het beste in om een geschikte broedplek te vinden. De reden daarvan is dat er relatief veel graan wordt verbouwd. Maar door de vestiging van grote melkveehouderijbedrijven in deze akkerbouwgebieden bedraagt de hoeveelheid grasland er inmiddels 20%. Veldleeuweriken voelen zich tot deze intensieve graslanden aangetrokken om er te nestelen, niet wetende dat om de 33 dagen de grasmaaier langskomt. Fotograaf Hans Hut bracht het riskante leven van de veldleeuwerik treffend in beeld. Zijn film geeft tegelijkertijd een inkijkje in het onderzoek dat in 2015 is uitgevoerd.
Sinds 2002 wordt in de Drentse en Groninger akkers onderzoek verricht naar de populatie veldleeuweriken. Dit broedbiologisch onderzoek is een eerste voorwaarde om erachter te komen binnen welke marges een legsel succesvol kan worden uitgebroed. Natuurbeheer kan dan worden afgestemd op de ecologie van een specifieke soort. Uit het onderzoek kwam naar voren dat veldleeuweriken gemiddeld 45 dagen nodig hebben om hun jongen vliegvlug te krijgen. In 2015 heeft Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels het onderzoek uitgebreid naar intensieve graslanden. Uit een proef waarbij met tussenpozen van 45 dagen werd gemaaid, bleek dat maar liefst driekwart van de veldleeuwerikpaartjes die in deze graslanden hun eerste nest bouwden één of meer jongen wist groot te brengen. Van veldleeuwerikpaartjes die in grasland met een gebruikelijk maairegime hun eerste nest bouwden lukte dat slechts een kwart.
Provincies en agrariërs doen hun best om de veldleeuwerik in het boerenland te behouden. Het beheer in agrarisch gebied richt zich vooral op het bieden van voldoende voedsel, door het aanleggen van akkerranden. Maar als die akkerranden omgeven worden door een zee van onveilig broedhabitat, hebben ze weinig zin. Om de veldleeuwerik weer toekomst te bieden moet er, behalve voldoende voedsel, vooral ook voldoende veilig broedhabitat beschikbaar zijn! Dit onderzoek laat zien dat een aangepast maaibeheer in graslanden daaraan kan bijdragen.
De veldleeuwerik was ooit de talrijkste soort op het boerenland. Alle belangrijke spelers in het landelijk gebied, waaronder agrariërs, overheid, verwerkende bedrijven, retail en consumenten, dragen de gezamenlijke verantwoordelijkheid om natuurinclusieve landbouw met toekomst voor veldleeuweriken werkelijkheid te laten worden. Dan zal het vrolijkstemmende zomergeluid van één van de meest romantische zangvogels die we nu nog rijk zijn weer overal te horen zijn.