Onder de bescherming van de Omgevingswet vallen alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten in Nederland.
Vogels die gekweekt of gehouden worden of nakomelingen van gedomesticeerde vogels, vallen dus niet onder deze bescherming. Stadsduiven en boerenganzen bijvoorbeeld zijn geen beschermde inheemse diersoort.
Exoten zoals de halsbandparkiet komen niet van nature in Nederland voor, het zijn ontsnapte vogels die zich in het wild hebben kunnen voortplanten en zijn dus ook geen beschermde diersoort. Deze vogels vallen wel onder de algemene zorgplicht (afdeling 1.3 Omgevingswet) die bepaalt dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor de in het wild levende dieren en hun directe leefomgeving en het algemene verbod op dierenmishandeling (artikel 2.1 Wet dieren).
De bescherming van wilde, inheemse vogels krijgt vorm door bepaalde nadelige handelingen te verbieden, zoals:
Rode Lijsten vestigen de aandacht op planten- en diersoorten die bedreigd worden of al verdwenen zijn. Een Rode Lijst geeft een opsomming van soorten die in een bepaald gebied - regio, land of op wereldschaal - in de problemen zitten. Nederland heeft een eigen lijst van kwetsbare en bedreigde broedvogels die in 2017 is vastgesteld. Download hier het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Meer informatie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels is hier te vinden.
Natura 2000 is een Europees ecologische netwerk van natuurgebieden waarmee de meest bijzondere en waardevolle natuur van Europa wordt beschermd. Natura 2000 bestaat in Nederland uit ruim 160 gebieden die onder de Habitat- en Vogelrichtlijn zijn aangewezen. Dit is Europese wetgeving om vogels en leefgebieden te beschermen. Natura 2000-gebieden zijn aangewezen omdat er Europees beschermde dier- en plantensoorten voorkomen.
Alle gebieden zijn te vinden in de gebiedendatabase van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Voor het broedseizoen staat in de wet geen vaste periode. De looptijd verschilt per soort en varieert per jaar. Vogelsoorten zoals de blauwe reiger en de bosuil beginnen al in februari te broeden en bepaalde (zang)vogels broeden nog in augustus.
Veel vogelsoorten broeden ongeveer tussen 15 maart en 15 juli. Moerasvogels en andere watervogels broeden meestal tussen 1 april en 15 augustus. Nesten en eieren zijn gedurende de hele broedperiode wettelijk beschermd, vanaf het eerste takje, tot het uitvliegen van het laatste jong.
Tijdens het broeden mogen nesten, eieren en broedende vogels niet worden verstoord. Er mogen dan dus geen werkzaamheden worden uitgevoerd, ongeacht de periode van het jaar. Men moet wachten tot de vogels het nest hebben verlaten. Vaak wordt een periode gehanteerd van 15 maart tot 15 juli waarbinnen geen werkzaamheden worden uitgevoerd. In deze periode is de kans namelijk erg groot dat vogels aan het broeden zijn. Ook daarbuiten kunnen echter broedende vogels worden aangetroffen. Waakzaamheid blijft geboden.
Zolang er echter geen nesten van broedende vogels worden verstoord, is het niet verboden om (snoei)werkzaamheden uit te voeren gedurende het broedseizoen. Vaak is dit echter lastig te bepalen, nesten zijn niet altijd gemakkelijk te ontdekken.
Een projectontwikkelaar is verplicht te beoordelen of een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd op grond van de Omgevingswet. Hiertoe moet men eerst inventariseren of er beschermde dier- of plantensoorten voorkomen in het gebied en nagaan of de activiteiten effect hebben op deze soorten.
Vervolgens bepaalt men of er maatregelen mogelijk zijn om ongewenste effecten teniet te doen. Voor het vernielen of beschadigen van nesten in het broedseizoen (globaal half maart tot half juli) en van rustplaatsen van vogels is altijd een omgevingsvergunning nodig. Als het om 'verstoren' gaat, is dat afhankelijk van de aard van de verstoring, de soort en de specifieke omstandigheden, maar ook dat is in de meeste gevallen verboden tijdens het broedseizoen, omdat dit het broedsucces beïnvloedt.
Sommige nesten worden zelfs het jaar rond beschermd, zoals bij huismus en gierzwaluw. Als er geen verzachtende maatregelen mogelijk zijn, is voor verbouwing of renovatie ook buiten het broedseizoen vaak een omgevingsvergunning nodig op grond van de Omgevingswet. Indien nesten worden verwijderd en men voldoet niet aan de eisen die de Omgevingswet stelt, pleegt men een strafbaar feit.
Jacht is geregeld in de Omgevingswet. De wet verstaat onder jagen het bemachtigen, opzettelijk doden of met het oog daarop opsporen van wild alsmede het doen van pogingen daartoe. Vogels waarop de jacht is geopend zijn: fazant, houtduif en wilde eend. Het jachtseizoen voor fazanthanen en houtduiven is geopend van 15 oktober tot 31 januari, voor fazanthennen van 15 oktober tot 31 december en voor wilde eenden van 15 augustus tot 31 januari.
Vogelbescherming Nederland is tegen het onnodig doden van wilde vogels, dus vindt plezierjacht in Nederland op vogels onwenselijk.
Behalve jacht biedt de Omgevingswet ook de mogelijkheid om een uitzondering te maken op de algemene bescherming van beschermde diersoorten. Dan gaat het om beheer en schadebestrijding. Het doden van vogels om schade te voorkomen of te bestrijden vindt Vogelbescherming toelaatbaar indien het om ernstige schade gaat, alle andere middelen om deze schade te voorkomen of te bestrijden hebben gefaald en compensatie voor de geleden schade geen optie is.
Een grondeigenaar of -gebruiker mag dode kraaiachtigen (zwarte kraai, kauw) ophangen, maar alleen als de dieren zijn gedood volgens de wettelijke bepalingen voor schadebestrijding. In dat geval handelt hij niet in strijd met de Omgevingswet. De dieren mogen door hemzelf, maar ook door iemand anders (een boer uit de omgeving), in het kader van schadebestrijding zijn gedood. Hij mag ze vervoeren en ophangen. Of het daadwerkelijk helpt is zeer de vraag, maar het is helaas wel toegestaan.
Het is helaas toegestaan om bijna alle inheemse vogels in volières te houden en deze te koop aan te bieden, mits de vogels zijn gekweekt in gevangenschap.
Gekweekte vogels zijn te herkennen aan een gesloten pootring. Deze gesloten pootring kan alleen om de poot gebracht worden als de vogels nog klein zijn. Op latere leeftijd lukt dat niet meer. Vogels die uit het wild worden gevangen kunnen dus niet worden voorzien van een gesloten pootring. Roofvogels en uilen moeten tevens een geldig certificaat van herkomst hebben. Dit is bij andere soorten niet nodig.
Indien je aanwijzingen hebt dat vogels illegaal gehouden of verhandeld worden, is het verstandig om die te melden bij het Klachtencontactcentrum van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (voorheen de meldkamer van de AID). Zij zijn 24 uur per dag telefonisch bereikbaar via 0900-03 88.
Of je kunt eerst informeren bij het Klantportaal van het Rijksdienst van ondernemend Nederland. Zij zijn bevoegd om bij misstanden actie te ondernemen en zorgen voor de handhaving van de Omgevingswet.
Misstanden rondom het welzijn van de vogels die in kooien worden gehouden kun je doorgeven aan de Landelijke inspectiedienst van de Dierenbescherming via het landelijke nummer: 144. De Dierenbescherming richt zich op het welzijn van individuele dieren.
Nee dat mag niet. Het is wel toegestaan vogels te verhandelen die in gevangenschap zijn gekweekt.
Zie vorige vraag.
Hoewel er roofvogelhouders zijn die goed met de vogels omgaan, is Vogelbescherming een tegenstander van roofvogelshows en het houden van roofvogels en uilen in gevangenschap. Deze vogels hebben veel ruimte nodig en horen in de vrije natuur. Ondanks dat ze misschien in grote kooien worden gehouden en dat ze regelmatig vrij mogen vliegen, doe je deze vogels tekort door ze in gevangenschap te houden, wat hun welzijn nooit ten goede komt. Wij zijn van mening dat er betere manieren bestaan om te tonen hoe mooi roofvogels en uilen zijn dan door een roofvogelshow.
Meer informatie over het standpunt van Vogelbescherming.