Navigatie overslaan

Herkenningstips

18. Sijs, groenling en geelgors

Geen drijfsijsjes, maar échte sijzen: wat een feest als een groepje van die zwart-gele vogeltjes je tuin aandoet, met hun schattige knerpende roep. Hun grotere familieleden de groenlingen komen 's winters graag op voedersilo's en voedertafels met zonnebloempitten. Daar zijn ze echt gék op. Met als bonus in deze vergelijking, die andere prachtige gele vogel: de geelgors.

Sijs

Een sijs zul je ’s winters niet snel in z’n uppie zien. Sijzen zijn dan echte groepsdieren. Ze trekken langs loofsingels, met voorkeur voor elzen en berken. Ze zijn erg beweeglijk, dus hun bonte verenpak valt niet meteen op. Maar, kun je ze wat rustiger bekijken, dan zie je contrastrijk geel, groen en zwart.

Groenling

Vergeleken met sijzen zijn groenlingen flinke knoeperds: stevige vogels met een krachtige snavel en ogenschijnlijk een bol buikje. Ze bezoeken ’s winters graag voedertafels. Vrouwtjes zijn wat bruiner. Let vooral op het formaat (fors) en de geelgroene grondkleur die haar onderscheid van vrouwtje vink of vrouwtje huismus.

Geelgors

Woon je ten oosten van de lijn Groningen-Tilburg? Dan heb je kans op geelgorzen in je tuin. Het mannetje is duidelijk te herkennen aan zijn grotendeels gele kop. Hij heeft géén zwart voorhoofd en de sijs wel. ’s Winters trekken ze in groepjes rond en zoeken vaak voedsel op de grond.


Vorige tip Volgende tip