Common Ringed Plover, Charadrius hiaticula - Plevieren (Charadriidae)
Rode lijst
De bontbekplevier is een pionier van open, zandige en slikkige plaatsen. Het kop- en borstpatroon en de oranje-zwarte snavel zijn opvallend. Maar als een bontbekplevier broedt op een schelpenstrand is hij bijzonder goed gecamoufleerd. Zeldzame broedvogel van Rode Lijst die broedt op kwetsbare plaatsen op de grond: strand met veel schelpen, zandbanken e.d. Trekt wel algemeen door, vooral in het Waddengebied.
Pleviertje met in prachtkleed opvallende borstband en fel oranje-gele poten. In vlucht opvallende vleugelstrepen. Roep kenmerkend "tjoe-wíe!". Te onderscheiden van de kleine plevier, die bleekroze poten heeft en een opvallend gele oogring en nagenoeg zwarte snavel. De strandplevier is veel bleker, heeft zwarte zijborstvlekken en zwarte poten.
Zacht, fluitend "tjoe-wíe" (laag-hoog). Baltsroep in vlucht ritmisch, waarbij man vliegt met langzame vleugelslagen.
18-20 cm, spanwijdte 48-57 cm
Territoriaal, maar kan in kleine half-kolonies broeden. Mannetje baltst met vlindervluchten. Nest een kuiltje in de grond, bekleed met wat steentjes, schelpjes of plantenmateriaal. Legtijd van eind maart, maar meestal van half april tot half juli. Eén tot twee, soms zelfs drie broedsels, meestal 2-4 eieren. Broedduur 21-27 dagen. Jongen zijn nestvlieders; vliegvlug na ca. 24 dagen.
Nestelt vooral in kustgebieden met enige dynamiek en lage of spaarzame vegetatie en veel slik: kwelders/schorren, pas aangelegde eilanden, rustige stranden, ook wel opspuitterreinen en akkers met veel kale grond (Flevoland). Verdwijnt vaak weer als broedvogel als door successie van de vegetatie het broedgebied ongeschikt wordt.
Buiten de broedtijd vooral te vinden op wadplaten, stranden, natte akkers, graslanden met plasjes.
Allerlei ongewervelde dieren die op de grond of in slik leven: garnalen, wormpjes, slakjes (bijvoorbeeld wadslakjes), insecten en hun larven (waaronder kevers, vliegen, muggen), spinnen en andere geleedpotigen. Zoekt zijn voedsel niet op de tast maar op het oog, op kenmerkende plevierenmanier: lopen-stoppen-pikken etc.
Complexe trekstrategieën. Vogels van gematigde streken (West-Europa) trekken niet ver en blijven steeds vaker in Europa overwinteren. Arctische en sub-arctische populaties trekken eerder weg en trekken verder, door vooral naar West-Afrika.
Trekt overdag en 's nachts. De arctische ondersoorten trekken door in Nederland vanaf half mei tot in juni. Zuidelijke ondersoort al vanaf half februari.
In het najaar trekken noordelijke populaties al vroeg weg. Deel trekt via Waddenzee, maar ook in een breed front over het continent.
schaarse broedvogel | gedeeltelijk wegtrekkend | doortrekker in vrij klein tot groot aantal
Laatste tien jaar als broedvogel afgenomen met minder dan 5% per jaar. Als doortrekker juist toegenomen, met minder dan 5% per jaar.
Aantal broedparen | 390-440 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 640-760 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 12.800-29.500, aug-sep (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Vooral in het Waddengebied en in de Delta te zien, zowel in als buiten de broedtijd. Zoek de vogels op wadplaten en op brede, rustige stranden met stenen en schelpen.
Broedvogel van noordelijk Midden-Europa tot in het arctische gebied. IJsland, Scandinavië, Noord-Rusland en het Verenigd Koninkrijk herbergen het leeuwendeel van de Europese populatie bontbekplevieren.
Heeft vooral te lijden van zeer laag broedsucces door verstoring; op veel geschikte plaatsen vestigen bontbekplevieren zich niet eens. De stranden zijn als traditionele broedplaats vrijwel ongeschikt geworden door die constante verstoring. Veel broedhabitat verdwijnt ook snel door vegetatieontwikkeling als gevolg van gebrek aan dynamiek (bijvoorbeeld in de Delta). Opgespoten terreinen in het binnenland worden vaak vastgelegd met graan waardoor ze ongeschikt worden.
De bontbekplevier staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels (categorie Kwetsbaar). Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download hier het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming zet zich in voor adequate bescherming van de Waddenzee en de Delta, zoals met het programma Rust voor Vogels, Ruimte voor Mensen en het Beschermingsplan Duin- en Kustvogels.
De bontbekplevier is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bontbekplevieren beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de bontbekplevier wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van bontbekplevieren zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. In sommige provincies kunnen de nesten wel jaarrond bescherming genieten als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
Verschillende natuurgebieden die door bontbekplevieren worden gebruikt als broedgebied, foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. De belangrijkste daarvan zijn de Waddenzee, Oosterschelde en Westerschelde & Saeftinghe. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal