Red Kite, Milvus milvus - Sperwerachtigen (Accipitridae)
De rode wouw is één van de weinige vogelsoorten die bijna alleen in Europa voorkomt. Door intensieve vervolging was hij sterk afgenomen en plaatselijk verdwenen. Beschermende maatregelen hebben hieraan een eind gemaakt; tegenwoordig komt de soort in onze buurlanden weer voor, zij het nergens talrijk. Het voedsel bestaat vooral uit aas; daarnaast worden prooien tot de grootte van een konijn gevangen.
Slanke, sierlijke roofvogel met lange, geknikte vleugels en lange, diep gevorkte staart. Vleugels worden opvallend geknikt gehouden, staart wordt vaak gekanteld. Oranjebruin lichaam met lichte kop, grote lichte vleugelvelden. Staart oranjebruin. Zwarte wouw lijkt op rode wouw maar heeft kortere, bredere vleugels, slechts licht gevorkte staart en donkerder bruin lichaam; lang niet zo bont als rode wouw.
Schril en hoog, bijna meeuwachtig.
60-72 cm, spanwijdte 143-171 cm
Territoriaal. Luidruchtig bij het nest. Bouwt niet elk jaar een nieuw nest, gebruikt ook oude, zelfgebouwde nesten. Broedt in kronen van hoge boom. Nest vrij klein en slordig, basis van takken en twijgen, vaak met lappen plastic en touw. Eén legsel, meestal twee eieren. Broedtijd 31-32 dagen per ei, begint na leg van eerste ei. Jongen vliegen uit na 50-60 dagen, zijn pas zelfstandig na twee tot drie weken. Jaagt tot 8 km van het nest.
Halfopen, laag gelegen of heuvelachtige bosrijke gebieden, liefst een combinatie met landbouwgebieden met extensieve beweiding met vee, of met heide. Vroeger stadsvogel (Londen), tegenwoordig in Engeland ook weer in suburbane gebieden. In winter ook in meer open gebieden.
Zeer gevarieerd, maar vooral aas en kleine tot middelgrote vogels en zoogdieren. Hangt sterk af van leefgebied. Is opportunistisch en daardoor zelfs op vuilnisbelten te vinden. Wordt tegenwoordig ook gevoerd in tuinen in Engeland. Jaagt vooral in open land, in lage, actieve, tamelijk langzame vlucht. Soms hoog vanuit de lucht, waarna een stootduik volgt.
Zweedse en Oost- en Midden-Europese broedvogels zijn voornamelijk trekvogel, hoewel steeds meer rode wouwen niet meer trekken. Trekt over breed front naar zuidwest, met stuwing in Zuid-Zweden (Falsterbo). Trekt in het najaar vooral door in de zuidoostelijke helft van het land, in september tot in november. In het voorjaar iets talrijker en dan ook in de noordwestelijke helft te zien, vooral van maart tot en met mei. Trekt overdag, vooral bij mooi weer en zuidoosten wind.
doortrekker in uiterst klein aantal
Ontbrak in veel jaren vanaf 1980 als broedvogel. Sinds 2010 jaarlijks met in 2014 drie paar en in 2015 vijf paar. In 2018 is het aantal toegenomen tot 14-16.
Aantal broedparen | 35 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 1-5 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 1-100 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In het najaar de meeste kans in het zuidoosten van ons land, vooral bij stevige oostenwind in oktober en begin november. In het voorjaar ook elders, vooral in maart, april en mei. Enige stuwing langs groot, open water (Breskens, Kamperhoek, Eemshaven).
Bijna geheel beperkt tot Midden- en West-Europa. Grootste populaties te vinden in Duitsland, Spanje en Frankrijk; neemt sterk toe in Engeland.
Nog niet bedreigd in Europa, maar neemt wel af in belangrijke landen voor de soort (Spanje, Frankrijk, Duitsland). Neemt toe in Zweden, Denemarken, Zwitserland, Polen en Engeland. Wordt bedreigd door vervolging, directe en indirecte vergiftiging van aas, afdekking van vuilnisbelten, windenergieparken, afname van extensieve beweiding met schapen, toename intensieve landbouw. Er worden nu in veel landen beschermingsplannen uitgevoerd.
Deze soort heeft de aandacht van veel BirdLife Partners. Er worden in allerlei landen beschermingsplannen uitgevoerd om deze typisch Europese soort te behouden.
Ontdek je (vermoedelijk) broedende rode wouwen, laat deze dan met rust en neem contact op met de Werkgroep Roofvogels Nederland.
Vergiftiging en vervolging van deze soort komt ook in Nederland voor. Kom je gevallen op het spoor, neem dan contact op met de Werkgroep Roofvogels Nederland (zie onderstaande links).
De rode wouw is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn rode wouwen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de rode wouw wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van rode wouwen zijn niet standaard het gehele jaar beschermd. In sommige provincies zijn nesten van ringmussen het gehele jaar beschermd, omdat zij als koloniebroeders elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing of biotoop zijn. De nesten zijn daarom, voor zover ze niet permanent verlaten zijn, jaarrond beschermd in deze provincies. In andere provincies kan in specifieke gevallen op basis van een gedegen ecologische onderbouwing van jaarronde bescherming worden afgeweken.
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal