Stock Dove, Columba oenas - Duiven (Columbidae)
In gebieden waar boerderijen, akkers, weilanden en bosschages elkaar afwisselen, vindt de holenduif het meeste van zijn gading. Het nest wordt gemaakt in een holte, maar daartoe kunnen allerlei plekken dienst doen. Hoewel de grootste dichtheden worden gehaald op zandgronden met kleinschalige landbouw, die onder druk staat, doet de holenduif het opvallend goed.
Kleiner dan houtduif (en zonder witte banen op de bovenvleugels), ongeveer even groot als stadsduif. Holenduiven hebben een blauwgrijs verenkleed met groenglanzende halsvlek. De ondervleugels zijn grijs en de bovenvleugels licht blauwgrijs met twee zwarte strepen, donkere achterrand en vleugelpunt. Heeft een brede zwarte eindband aan de staart. Vliegt meer compact en direct dan houtduif.
Lijkt op stadsduif, laag en ritmisch gekoer.
28-32 cm, spanwijdte 60-66 cm
De holenduif heeft jaarlijks twee of drie, soms zelfs vier (of vijf) legsels met meestal 2 eieren. Broedduur 16-17 dagen. Zoals de naam al suggereert, zijn het holenbroeders: zij gebruiken holtes in bomen, nestkasten, oude gebouwen en soms konijnenholen. De nesten zijn niet veel meer dan enkele takjes bij elkaar. Goede broedplekken worden jaarrond verdedigd. De jongen zitten zo'n 24 dagen op het nest. Ze zijn na 37-40 dagen zelfstandig.
Gebroed wordt in bomen langs bosranden en open plekken in oud loofbos, ook in parken. Geregeld ook in schuren en uilennestkasten.
De grootste aantallen holenduiven bevinden zich in het 'traditionele' agrarische gebied, met verspreid staande boerderijen, akkers en bossen: Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe.
Het voedsel is vooral plantaardig en bestaat uit zaden en andere plantdelen. Foerageert op de grond, vaak in groepen. Vaker in graslanden te vinden dan houtduiven.
Holenduiven zijn standvogels en zwervers, die vooral in de winter in groepen naar voedsel zoeken. De afstanden die ze daarbij afleggen, zijn niet erg groot, maar voldoende om voor vermenging te zorgen met soortgenoten uit de omringende landen. Holenduiven uit noordelijke streken zakken af naar onder meer ons land omdat hier gemakkelijker aan voedsel te komen is.
talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig
Sinds de jaren '70 van de vorige eeuw is de holenduivenstand in Nederland enorm toegenomen. Aan deze toename lijkt nog geen einde gekomen te zijn, hoewel deze wel geringer is. De uitbreiding naar het westen van het land is opmerkelijk.
Aantal broedparen | 54.000-67.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 100.000-200.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | Broedvogel - jaarrond aanwezig |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Vaak te vinden in parken. Maakt het nest in een holte (konijnenhol, nestkast of holte in bomen en gebouwen).
De holenduif komt in het centrale en westelijk deel van het Palearctisch gebied voor. Grote aantallen zijn te vinden in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Spanje, Nederland en België.
De aantallen holenduiven herstellen zich de laatste decennia in flink tempo. De meest plausibele verklaring is waarschijnlijk de geleidelijke afschaffing van het gebruik van zaadontsmettingsmiddelen in de landbouw. De toepassing daarvan heeft in het begin van de jaren '60 de populatie een grote klap gegeven.
Wij promoten het toepassen van nestkasten om deze holenbroeder te helpen bij het vinden van geschikte nestplaatsen.
Holenduiven maken in de winter volop gebruik van op gazons uitgestrooide zonnebloempitten en onkruidzaden. Holenduiven broeden vaak in nestkasten, waarbij kasten voor bosuilen favoriet zijn.
De holenduif is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn holenduiven beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de holenduif wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De holenduif is door een aantal provincies aangewezen als soort die belangrijke schade veroorzaakt. In de relevante omgevingsverordening is vastgelegd welke maatregelen onder voorwaarden door grondgebruikers mogen worden gebruikt ter voorkoming of bestrijding van belangrijke schade door deze soort.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal