Door
Gert Ottens
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 7 november 2022
De houtduif en de holenduif hebben een vrijwel identieke verspreiding in Nederland. Het zwaartepunt ligt in en rond boerenland op de zandgronden. Al zijn er weinig gebieden in Nederland die het volledig zonder hout- of holenduiven moeten stellen. Als er maar (oudere) bomen staan, in het geval van de holenduif met nestholtes (of -kasten). En vooral de houtduif is ook vaak te zien in stedelijk gebied.
Die laatste is de meest algemene soort met 250.000 tot 500.000 broedparen, ’s winters aangevuld tot soms wel twee miljoen vogels. Van de holenduif hebben we ongeveer 50.000 broedparen en een winterpopulatie van 100.000 tot 200.000.
Om ze uit elkaar te houden is het formaat veelzeggend: de houtduif is duidelijk groter dan de holenduif. Daarnaast ogen houtduiven ‘dikker’ dan holenduiven, met een wat langere staart.
Beide hebben grijze vleugels, maar bij de houtduif loopt een witte dwarsband over de vleugel, die vooral in vlucht goed te zien is. In zit is die zichtbaar als witte rand aan de vleugels. In die positie zijn bij de holenduif twee zwarte vleugelvlekken te zien. Overigens is de holenduif in het geheel wat donkerder (blauw)grijs dan de houtduif.
Op de kop bevinden zich ook onderscheidende kenmerken. Zo hebben houtduiven een lichte iris en holenduiven een donkere. En houtduiven hebben, in tegenstelling tot holenduiven, een grote witte vlek aan weerszijden van de hals.
Vooral houtduiven kennen een heel lang broedseizoen. In bijna iedere maand kunnen uitgevlogen jongen rondvliegen. Deze juvenielen kunnen een tijdlang sterk op (volwassen én jonge) holenduiven lijken, vooral omdat ze nog niet de lichte iris van de oudervogels hebben; ook de witte zijhalsvlekken ontbreken. De witte vleugelband is al wel zichtbaar.
Handig is dat beide soorten in het winterhalfjaar vaak samen optrekken. Dergelijke gemengde groepen bieden een goede kans om de verschillen eens te oefenen.
Het bekende gekoer van duivenmannen biedt ook herkenningspunten. Dat klinkt namelijk totaal anders. Holenduiven houden het simpel, ze uiten een monotone serie van tweelettergrepige HOE-we-klanken die steeds worden herhaald. Daar stelt de houtduif een iets uitgebreider ‘lied’ tegenover. Het bestaat uit een kenmerkende reeks van vijflettergrepige strofes, drie tot vijf keer herhaald, en klinkt als: HOoee-hooee-HOE-hoe-hoe. Een variant is een laag hoooooee-HOE-HOE.
Geluid van de holenduif
Geluid van de houtduif
Er is nog een duivensoort die wel wat op houtduif en holenduif lijkt: de stadsduif, een gedomesticeerde niet-inheemse variant van de rotsduif, die in ons land van nature niet voorkomt. Ze kunnen zich uitstekend handhaven in een stedelijke omgeving. Het verenkleed van stadsduiven is zeer variabel en vaak goed te onderscheiden van hout- en holenduif door hun (meestal) bonte uiterlijk.
Vogelbescherming heeft een reeks factsheets over stadsvogels gepubliceerd voor gemeenten, bedrijven, bouwers, bewoners en andere betrokkenen.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.