Eurasian Penduline Tit, Remiz pendulinus - Buidelmezen (Remizidae)
Rode lijst
Buidelmezen maken een kunstig buidelvormig nest van pluisachtige plantendelen (lisdodde-sigaren, wilgenpluis of brandnetel). Het geheel hangt aan een tak van meestal een wilg. Vanaf 1981 broeden ze jaarlijks in Nederland. In de jaren negentig kende Nederland een landelijke broedpopulatie tot 250 paartjes. Daarna daalden de aantallen fors en ondanks een opleving zijn ze nu laag om onbekende redenen.
Mantel en rug roodbruin met een lichtgrijze kop en een zwart oogmasker, dat vervaagt in de loop van het broedseizoen. Heeft een spitse driehoekige snavel. Mannetje heeft een roodbruin gevlekte borst en een wat breder masker. De juveniel heeft een bruine kop en geen masker.
Zeer hoog, aflopend "tsieuuuu…" is meest kenmerkend.
10-11,5 cm
Broedt vanaf begin april, met 2-7 eieren (meestal 5) per legsel. Bouwt een buidelnest aan het eind van een twijg. Pas als het mannetje een vrouwtje treft, begint hij te bouwen. Is er paarvorming, dan kunnen ze samen verder bouwen. Vaak verlaat het mannetje zijn partner om ergens anders weer een nest te bouwen en een nieuw vrouwtje aan te trekken. Het vrouwtje neemt dan de complete zorg voor eieren en jongen op zich. Maar het kan ook dat een vrouwtje na de eileg het mannetje verlaat, dan pakt de man de broedzorg op. Buidelmezen kunnen 5-7 partners per seizoen hebben. Broedduur: 12-14 dagen. De jongen zitten zo'n 20-22 dagen op het nest voor ze uitvliegen.
Staan er naast rietkragen ook hoge schietwilgen en zie je sigaren van de lisdodde, dan is dat het perfecte broedgebied van de buidelmees. Buidelmezen kiezen vooral voor plekken op de overgang van ooibos naar rietland, maar ook in wilgen- of berkenstruweel bij (recreatie)plassen of zandopspuitingen. Het nest wordt opgehangen aan een lange, overhangende twijg van liefst een wilg, meestal boven water en aan de oostkant van de boom – dus minder last van regen en wind. Het buidelvormige nest heeft een dikke, zachte wand van zaadpluis van bijvoorbeeld lisdodde of populier. Zo stevig ook, dat Poolse boeren de oude nesten vroeger gebruikt zouden hebben als pantoffels voor de kinderen.
Kleine ongewervelden, zoals larven en spinnetjes. In de winter en herfst ook zaden.
De Nederlandse buidelmezen trekken vanaf eind augustus naar zuidwestelijk Frankrijk, vooral naar de monding van de rivier Gironde. Tussen maart en mei keert de buidelmees weer terug. Buidelmezen afkomstig uit Duitsland, Denemarken en Zuid-Zweden trekken in het najaar door met het hoogste aantal in september. In het voorjaar wordt de trek amper waargenomen.
zeer schaarse broedvogel | wegtrekkend
In de jaren negentig was er een piek met 250 broedparen, dat is intussen gedaald naar 75 paar.
Aantal broedparen | 15-30 (in 2019) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 5-10 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | Broedvogel - wegtrekkend |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zwarte Water (Overijssel) en het Lauwersmeergebied, vooral bij de overgang van bos naar riet.
De buidelmees heeft als broedvogel een onregelmatige verspreiding over Zuid- en Midden-Europa. De soort komt voor van zuidelijk Zweden tot Marokko, maar ontbreekt in grote delen van Frankrijk.
Het aantal broedparen daalt in Nederland zonder dat duidelijk is waarom. Sinds 2017 staat de soort op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Het Nederlandse broedgebied is het meest westelijke deel van het Europese verspreidingsgebied. Leefgebied lijkt in Nederland niet het probleem te vormen. Buidelmezen kunnen zich in principe vlot vestigen in geschikte gebieden.
De buidelmees staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Geen speciale maatregelen.
Beheerders kunnen buidelmezen aantrekken in moerassen met hoge schietwilgen langs rietkragen met lisdodden. Vind je een nest, laat de vogels dan met rust en probeer ze niet te fotograferen. De kans is groot dat het verstoord wordt.
De buidelmees is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn buidelmezen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de buidelmees wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van buidelmezen zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal