Door
Bote de Boer
Melkveebdrijf
“Het is een vak op zich om kuikens uitgevlogen te krijgen, dat zou ook als zodanig beloond moeten worden. Als je al het geld, dat in Nederland in weidevogelbeheer wordt gestoken, zou omslaan per kuiken dat uitvliegt, hebben wij ons verdienmodel wel te pakken.”
Een levensgrote grutto staat er in het weiland aan de provinciale weg tussen Bolsward-Workum. Beter bekend als ‘Bote’s Paradys’, en dat is het ook. Het weiland van Bote barst van de grutto’s, kieviten en tureluurs. Hij zette het waterpeil op twaalf hectare ouderwets greppelland negentig centimeter hoger. Hier bloeien boterbloemen, paardenbloemen, veldzuring, smalle weegbree en vele grassoorten. In het voorjaar vind je hier niet alleen koeien, maar ook zo’n 200 weidevogelnesten en een plasdrasgebied.
Bote breidde zijn vogelland steeds een stukje verder uit. Het doel: zoveel mogelijk uitvliegende grutto’s. Zo wacht hij met maaien tot alles is uitgevlogen of hij combineert nestbescherming met weidegang en zet dan een afrastering om de nesten. Ook zet hij een rood lint om kuikens van kort gemaaid land te houden. Met camera’s en lichtbakken houdt hij de predatoren op afstand.
Bote’s land werd niet alleen een eldorado voor weidevogels, ook de kruiden kwamen terug. Keerzijde is dat het steeds moeilijker wordt om voldoende eiwitrijk voer van het land te halen en de koeien aan de melk te houden. Vooral in de wintermaanden is er flink eiwitrijk krachtvoer nodig om de melkproductie nog enigszins op niveau te houden. Nu krijgt een boer een vergoeding als hij om de nesten heen maait. Maar dat werkt volgens Bote juist averechts, omdat predatoren afkomen op de hogere graspollen en daar alle eieren of kuikens opvreten. Zijn aanpak heeft veel meer succes, maar het levert hem niet meer op. Daarom zou Bote het systeem van vergoedingen voor weidevogelbeheer willen veranderen.
De melkveehouder zorgt niet alleen goed voor de vogels, hij neemt ook zo veel mogelijk van het natuurbeheer mee in zijn bedrijfsvoering. Zo zaait hij klaver op zijn grasland en gebruikt hij gemalen stro voor de ligboxen in zijn stal. Stro is in combinatie met mest heel goed voor de weidevogels. Hij gebruikt wel ruige mest, maar daarvan heeft hij niet genoeg voor zijn natuurgrond. Daarom bemest hij daar ook met drijfmest die relatief veel organische stof bevat. ‘Gewoon bemesten in plaats van injecteren, is veel beter voor de grond en voor de weidevogels. Je moet altijd nadenken over hoe je als boer het beste met de natuur kunt boeren. Dat zit in je of niet. Als je het niet zelf al hebt, kun je het leren!’