Geplaatst op 4 juli 2019
Dit voorjaar maakte Vogelbescherming Nederland een en ander al inzichtelijk met een predatiefactsheet, maar om onze overwegingen kracht bij te zetten maakte illustrator Ysbrand Galama ook een paar schitterende pentekeningen.
Gezonde weidevogelgebieden worden in natuurbeschermersjargon ‘brongebieden’ genoemd. Gebieden waar grutto’s, tureluurs, scholeksters en kieviten hun jongen in goede omstandigheden grootbrengen en waar de jongen nadat ze zijn uitgevlogen in het voorjaar naar terugkeren om zelf te broeden.
In zo’n gebied vinden we hoge concentraties weidevogels, die samen in staat zijn hun territoria te verdedigen tegen roofvogels, reigers en ooievaars. Wie wel eens een bruine kiekendief over een brongebied heeft zien zweven, krijgt bijna medelijden met deze jager: als raketten schieten weidevogels op hem af tot hij uit het gebied is verdreven. Er wordt gewerkt als een collectieve luchtmacht om de jongen te beschermen, terwijl die hun toevlucht nemen in het hoge, kruidenrijke gras. Een jaar later strijden ze als volwassen vogels naast hun ouders tegen predatoren en zo blijft het gebied gezond. Dat noemt men een silverspoon-effect.
Buiten de optimaal ingerichte weidevogelgebieden komt men deze situatie helaas maar weinig tegen. Grote delen van het Nederlandse weidevogelareaal moet tegenwoordig worden aangeduid als ‘putgebied’. Weidevogels proberen er nog wel hun jongen groot te brengen maar de omstandigheden zijn niet goed: voedsel is er schaars, de grond is te droog, het gras wordt te vroeg gemaaid en het veld waar ze broeden is door vele wegen en gedempte sloten te makkelijk bereikbaar voor bijvoorbeeld vossen of huiskatten. Broedsucces blijft daardoor uit en de weidevogels verliezen er terrein. Weidevogels – honkvast als het gaat om hun broedgebied – zien de luchtmacht verdwijnen door de lage reproductie en een ooievaar of een buizerd kan nauwelijks gehinderd door waakzame volwassen vogels op zoek naar prooidieren in de vorm van weidevogelkuikens en eieren.
Wanneer een gebied niet de optimale inrichting heeft en bijvoorbeeld een vos wordt uitgeschakeld -door gebieden uit te rasteren, vossen te vangen of af te schieten - krijgen andere predatoren meer kans. Zij zullen de plek van de vos overnemen en zo nog steeds het risico geven op een slecht broedresultaat. Door de matige leefomstandigheden in veel gebieden maakt de regelmatig bepleite vossenjacht in zo’n gebied misschien enig verschil, maar een gezonde populatie lijkt uitgesloten als je niets wilt doen aan de overige voorwaarden voor een brongebied. Katten, ooievaars en roofvogels lusten ook wel een jonge kievit. Men noemt dat een ‘waterbedeffect’: doordat je drukt op het ene probleem komt de rest op je afgerold.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over weidevogels.
Grutto’s en andere weidevogels redden het niet langer in ons land. Ze hebben drassig weiland, insecten, kruiden en bloemen nodig om te overleven. Die rijke weides verdwijnen. Samen met boerenlandvogelboeren brengt Vogelbescherming de rijke weide terug.