Door
Kirsten Dorrestijn
Redacteur Vogels
Geplaatst op 2 augustus 2019
In de documentaire The Biggest Little Farm is te zien hoe cameraman John Chester en zijn vrouw uit Los Angeles vertrekken om een duurzame boerderij op te zetten en hun eigen producten te verbouwen. Met vallen en opstaan weten ze een dor stuk land tot leven te wekken. Ze gebruiken de kracht van de natuur om plagen te bestrijden, waardoor bijvoorbeeld gebruik van pesticiden niet nodig is.
In de documentaire lijkt het allemaal zo logisch, maar is het ook realistisch? De film speelt in Amerika, zijn de voorbeelden ook in Nederland toepasbaar? We vroegen het weidevogelboeren Van Meeteren uit Everdingen die op hun boerderij mais, gras en tarwe verbouwen. Moeder Thea, vader Bert, zoon Gerber (18) en dochter Lisanne (16) bezochten de film.
Moeder Thea: “Het is een leuke film, maar wel erg idealistisch. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk hoe het hele project gefinancierd wordt.”
Zoon Gerber: “Er werd gezegd dat de bank één jaar zou financieren, maar dat geld was na een half jaar op. Waar het geld daarna vandaan kwam, was onduidelijk. Inkomsten van de fruitbomen kwamen pas na zeven jaar.”
Vader Bert: “Er moet heel veel geld in dat bedrijf gepompt zijn. Behalve het stel liep er nog twee man personeel rond, plus zo’n twintig vrijwilligers.”
Thea: “In Nederland kan je een bedrijf niet op vrijwilligers laten draaien. Mensen moeten hun gezin onderhouden.”
Thea: ‘Ja, er komen problemen aan bod die hier ook spelen. Er werd gehamerd op het belang van goed bodemleven. Het stel probeert de natuur weer in evenwicht te brengen. Eenden worden ingezet om een slakkenplaag te bestrijden. Coyotes en roofvogels om de wangzakratten weg te vangen. Tegen de luizenplaag werden lieveheersbeestjes ingezet. Dat laatste gebeurt in Nederland ook. Dat is mooi, maar hier hadden ze Aziatische lieveheersbeestjes gebruikt en die blijken de Hollandse lieveheersbeestjes op te eten. Toch kan ook een gangbare agrariër de kringloop gebruiken. Dat zie je ook steeds meer gebeuren: roofmijten om vliegen op te eten...”
Dochter Lisanne: “Ze hadden het land zo ingericht dat de grond niet kon uitspoelen. Onder bomen hadden ze groenbemesters neergezet. Na een overstroming was de grond bij de buren helemaal weggespoeld, maar bij hun boerderij was niks gebeurd.”
Thea: “Fruitteelt en dierhouderij worden naast elkaar bedreven, waardoor ze de mest voor hun eigen bedrijf kunnen gebruiken. Zo kan er een kringloop ontstaan. Dat is hartstikke mooi, daar willen ze in Nederland ook naartoe.”
“Maar hier gaat het houden van geiten en schapen bij koeien bijvoorbeeld al niet samen. Die dieren kunnen ziektes op elkaar overbrengen. Wij hebben in het verleden varkens gehad, niet veel, een stuk of zes. Toen de veearts kwam, waarschuwde hij ons dat wij daarmee de hele veestapel op het spel zetten.’
“Je ziet wel dat bedrijven soms met elkaar gaan samenwerken waardoor er kringloop kan ontstaan: een veebedrijf zet bijvoorbeeld mest af bij een akkerbouwer waar ook het voer wordt ingekocht.”
Bert: “Vroeger waren boerderijen zoals in de film: je had een paar kippies, een paar varkens. Tegenwoordig moet je je als boer specialiseren.”
Thea: “De boerderijen worden in Nederland steeds groter. Toen wij 21 jaar geleden trouwden, zaten hier dertig boeren. Nu zijn het er nog drie. Voor kleine hoeveelheden melk komt de melkfabriek niet langs om het op te halen.”
Thea: “Jazeker. Ken je het programma ‘Ik vertrek’? Zoiets was het. Mensen starten een onderneming zonder dat ze geld of deskundigheid hebben, de wanhoop slaat op een gegeven moment toe. Toch blijft het bedrijf maar door draaien en uiteindelijk komt allemaal nog goed.”
Een economisch gezond boerenbedrijf combineren met de zorg voor weidevogels en het landschap. Daar zetten deze weidevogelboeren zich voor in. Dankzij hen kunnen we (blijven) genieten van weides vol leven. De familie Van Meeteren uit Everdingen is al heel wat jaren actief als weidevogelboerderij. Door een uitgestelde maaidatum en extra werkzaamheden tijdens het bewerken van het land zorgen zij ervoor dat de kievit, grutto en tureluur rustig kunnen broeden en hun jongen kunnen grootbrengen.
Veel boeren zorgen voor rijke weides en akkers vol bloemen, vlinders en boerenlandvogels. In dit eenmalige magazine, Slimme Vogels, vertelt een aantal boeren hoe zij een rendabel bedrijf combineren met de zorg voor natuur.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.