Door
Monica Wesseling
Natuurjournalist
Geplaatst op 25 januari 2020
De deurendichtheid blijft gestaag groeien; het gaat de zeearend bijzonder goed. Na een voorzichtige start in 2006 toen in de Oostvaardersplassen voor het eerst een jong werd geboren, bouwden en bezetten dit jaar maar liefst 14 broedparen een nest. Het merendeel daarvan was succesvol zodat uiteindelijk elf jonge zeearenden vliegvlug werden. Van één naar elf in dertien jaar tijd; een ongekende prestatie!
De zeearend is weer thuis. Thuis zoals het hoort. De roofvogel kwam hier al voor in het pleistoceen, het tijdvlak van 2,6 miljoen tot 12.000 jaar geleden, zo weten we uit opgravingen in Tegelen. Het huidige Tegelen lag destijds in een groot, water- en voedselrijk gebied met volop hoge bomen om in te broeden. De zeearend floreerde, ook in de miljoenen jaren daarna. Vernietiging van zijn leefgebied maar zeker ook vervolging en vergiftiging met landbouwgif deden de vogel relatief recentelijk de das om.
Maar hij is terug, vooral dankzij de uitbreiding van de natte gebieden, hét biotoop van de zeearend, de Haliaeetus albicilla. Rust, ruimte en een flinke hoeveelheid vis en watervogels is precies wat deze vogel nodig heeft. Met een spanwijdte van 2 tot 2,5 meter en een gewicht van ruim 3 tot 7,5 kilo is de voedselbehoefte van deze grootste roofvogel van Europa groot.
Karper, brasem (tot 70 cm!), meerkoet, grauwe gans en tal van andere ‘waterdieren’ zijn hun leven niet zeker in de nabijheid van de zeearend. Soms maakt de vogel het zich makkelijk door met aas genoegen te nemen dan wel een ander het leven zuur te maken. Kleptoparasitisme – het jatten van prooien – komt veelvuldig voor. Als echte rover slaat ook de zeearend de prooien met de scherp-benagelde klauwen en rijt deze moeiteloos met de kromme, al even sterke gele snavel uiteen.
Zeearenden hebben een territorium dat ze fanatiek verdedigen tegen soortgenoten. Alleen de eigen jongen worden – soms voor maanden – geaccepteerd. Zeearendnesten zijn ware bouwsels. Omdat ze jaar op jaar worden gebruikt en er doorlopend aan wordt vertimmerd, kunnen de nesten wel 1000 kilo wegen. Nauwelijks verwonderlijk dus dat er nogal eens een uit een boom kukelt.
Grote vogels worden oud en hebben veel tijd nodig geslachtsrijp te worden. De zeearend neemt hiervoor al snel zes jaar. Het legsel bestaat meestal uit twee eieren die 38 dagen worden bebroed. Weer tien tot twaalf weken later zijn de jongen vliegvlug. Niet dat het werk van de ouders er dan op zit. De jachtkunst vergt een lange leerschool: de jongen worden nog een maand lang (bij-)gevoerd.
Het is niet moeilijk een zeearend te herkennen en dat niet alleen op grond van zijn grootte. De vogel vliegt met ‘stijve’ vleugels en houdt deze niet in een V. De vleugels zijn bovendien kenmerkend diep gevingerd. De staart is helder wit (behalve bij juvenielen), kort en wigvormig. Ook de gehaakte enorme snavel en al even ruim bemeten klauwen vallen goed op.
De broedvogels zijn plaatstrouw en blijven ook in de wintermaanden in de ruime omgeving van het nest hangen. De jongen zwerven echter en kunnen op veel plekken worden gezien, althans op rustige plekken met voldoende prooien. Het Naardermeer, de Hoeksche Waard en de Friese meren bijvoorbeeld. Opvallend is het aantal jongen afkomstig uit Mecklenburg, Duitsland.
De Nederlandse zeearenden broeden onder meer in de Oostvaardersplassen, de Biesbosch, de Lepelaarsplassen, Hellegatsplaten, het Vogeleiland in het Zwarte Meer en het Lauwersmeer. Goede kijklocaties zijn:
Hoewel de Biesbosch een topgebied is voor zeearenden is het geen ‘handig’ kijkgebied. De vogels zitten er vooral in de afgesloten gebieden.
Omdat zeearenden een voorkeur hebben voor echte natuurgebieden zijn ze veelal moeilijk per openbaar vervoer bereikbaar. Die van de Lepelaarplassen (en de Hellegatsplaten) maken hierop een uitzondering. Dit jaar broedde er voor het eerst een paartje succesvol; het jong werd Jannie gedoopt. Neem voor de Lepelaarsplassen vanaf NS Almere de bussen naar de Schutsluisweg. Van daar een half uur lopen naar het bezoekerscentrum De Trekvogel van het Flevo Landschap. De vogelkijkhut wordt daar aangegeven.
Het pad naar de hut voert door een aangenaam landschap van natte graslanden en wilgenbos. Direct op pad is er kans op op ganzen jagende zeearenden boven de natte weiden. Het wilgenbos biedt een ongekend aantal cetti’s zangers. Ook lijsterachtigen (kramsvogel, koperwieken, lijsters) kleine en grote bonte specht, buizerd en havik doen het er goed. In de rietveldjes hierachter zijn baardmannen te ontdekken.
Eenmaal in de kijkhut is het zaak de hoge bomen op de achtergrond te controleren. Niet zelden zit er een zeearend in alle rust een prooi te defileren. In de plas voor de hut dobberen eenden in alle soorten en maten, grote zaagbekken, dodaars en ‘gewone’ futen en nonnetjes. Gewoon een fijne plek.
Ontdek meer dan driehonderd vogelsoorten in één online vogelgids met: vogelgeluiden, tekeningen, foto's, vogelaantallen en meer. In de online vogelgids van Vogelbescherming vind je vogels die in Nederland voorkomen.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.