Geplaatst op 27 september 2016
In oktober piekt de vogeltrek. Zeldzame soorten kunnen tijdens de vogeltrek overal opduiken en massale groepen zangvogels trekken door. Spreeuwen, graspiepers, tapuiten, honderden of zelfs duizenden vinken en koperwieken tegelijk. Maar ook ganzen, kieviten, goudplevieren, buizerds en veel andere trekvogels kun je in grote getale zien. En altijd kans op extra leuke soorten als beflijsters, strandleeuweriken, kruisbekken, grote gele kwikstaarten of klapeksters.
Elke vogelsoort trekt anders. In groepen of individueel, ’s nachts of juist overdag. Zo trekken de koperwieken vooral ’s nachts, maar gaan ze de eerste ochtenduren nog wel een paar uur door tot ze een plek met veel bessen bereiken. Vinken zijn juist dagtrekkers en reizen in brede groepen. Spreeuwen trekken ook overdag, maar dan wel met een sterke voorkeur voor de vroege ochtend.
En ook de bestemming is voor alle vogels weer anders. Bijvoorbeeld van de kleinere zangvogels trekken de zwartkoppen en de tjiftjaffen meestal niet verder dan Zuid-Europa, terwijl de fitis, tuinfluiter en karekiet tot ver in Afrika reiken.
Hoewel het weer de grootste invloed heeft op de aantallen trekvogels die je kunt zien (bij een stevige zuidwesten- tot zuidoostenwind vliegen vogels vaak lager en zijn ze beter te zien), is ook de plek waar je staat van belang. Een hoge plek met vrij uitzicht is bijvoorbeeld gunstig. En vooral ook een plek aan de kust waar je ‘gestuwde vogeltrek’ kunt zien. Dat gebeurt als vogels bij sterke of langdurige oostenwind naar de kust gestuwd worden.
In Nederland staan meer dan 175 gunstige plekken op de kaart waar je de vogeltrek mooi kunt aanschouwen. Zoals Westkapelle, Breskens, Stavoren, de duinen bij Den Haag en IJmuiden, IJmeerdijk Almere, Kamperhoek, de Elterberg en de Hamert. Maar bijna elke vogelwerkgroep in Nederland heeft wel een toplocatie binnen haar grenzen waar de vogeltrek beter dan elders te volgen is. Het is een bijzondere ervaring om op een goede trekdag zo’n plek te bezoeken.
Afgelopen zaterdag trokken tienduizenden vogelaars in heel Europa eropuit om zoveel mogelijk vogels te zien en te tellen tijdens de vogeltrek. In Nederland deden die dag tijdens deze Euro Birdwatch meer dan 150 vogelwerkgroepen en telgroepen mee, verspreid over ongeveer 150 locaties in ons land. De graspieper werd het meest geteld.
Om alle soorten te herkennen gebruiken trektellers niet alleen het verenkleed, maar ook roep, silhouet en manier van vliegen. Zo krijgen ze een compleet beeld van alles wat overvliegt. Die gegevens worden verzameld door Vogelbescherming Nederland en leveren een schat aan gegevens op voor onderzoek.
Hoe massaal de vogeltrek kan zijn laten die cijfers ook meteen zien. Zo werden op Euro Birdwatch 2014 in Nederland op één dag maar liefst 1.425.405 vogels geteld en bijna 200 verschillende vogelsoorten waargenomen.