Door
Hans Peeters
Natuurjournalist
Geplaatst op 20 december 2021
Onlangs verscheen bij KNNV Uitgeverij een alleraardigst boekje over Adolphe Burdet. Burdet (1860-1940) was een pionier op het gebied van vogelfotografie. Dat niet alleen. Ook was hij een groot vogelbeschermer. Van 1910 tot aan zijn overlijden was hij lid van het hoofdbestuur van Vogelbescherming, toen nog de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van vogels. Hij maakte veel buitenlandse reizen en vertegenwoordigde Vogelbescherming op internationale conferenties. Aan het eind van zijn leven maakte hij de eerste Nederlandse vogelfilms.
Burdet werd geboren in Zwitserland als op een na jongste in een gezin met tien kinderen. Na de lagere school doorliep hij het gymnasium en studeerde daarna Frans aan de universiteit van Lausanne. Na zijn studie reisde hij, ondernemend als hij was, via Egypte naar Constantinopel (Istanbul).
In Turkije begon hij met zijn fotografiehobby; hij bezocht Nederland voor het eerst in 1880. Hij was verrukt van het landschap en besloot er voorlopig te blijven. Adolphe Burdet trouwde met Olga van der Vliet, dochter van puissant rijke Amsterdamse zakenmensen. Na hun huwelijk verhuisde het stel terug naar Constantinopel, maar kwam in 1902 voorgoed naar Nederland. De weg om zich helemaal op de natuurfotografie te storten leek vrij.
Eenmaal terug in Nederland raakte Burdet al snel bevriend met Jac. P. Thijsse, nestor van natuur- en vogelbescherming in Nederland. Ze trokken er samen veelvuldig op uit. Waren regelmatig te vinden in de Hollandse duinen en vertoefden vaak voor langere tijd op Texel. Thijsse schreef artikelen en gaf lezingen, terwijl Burdet voor foto’s zorgde.
Adolphe kenmerkte zich door zijn bescheidenheid en bevond zich het liefst achter de camera in plaats van in de schijnwerpers. Het geld dat hij later verdiende met zijn voor die tijd hoogstaande fotografie schonk hij onder andere aan Vogelbescherming en hij sponsorde de aankoop van natuurterreinen.
Het fotograferen van vogels ging er toen anders aan toe. Burdet beschikte over een loodzware camera en dito houten statief. Na elke opname moest de glasplaat verwisseld worden. Het was zaak zo dicht mogelijk bij een vogel in de buurt te komen, om die toch een beetje close in beeld te krijgen. Veel foto’s van destijds zijn dan ook bij nesten gemaakt, de garantie dat een vogel zich laat zien en model wil staan. Tegenwoordig is het maken van nestfoto’s niet meer nodig en in veel gevallen af te keuren, want zo verstoor je vogels.
Vaak moest Burdet ver sjouwen om op de bestemde plaats te komen. Gelukkig voor hem beschikte hij over een auto met chauffeur, die ook voor het sjouwwerk werd ingeschakeld.
Boeiend om te zien in ‘Adolphe Burdet – Vogelaar en lichtbeeldpionier’ is welke vogelsoorten hij voor de lens kreeg. Indrukwekkend zijn de foto’s van een broedende nachtzwaluw en een griel op het nest. Legendarisch is een portret van Burdet met een jonge griel in zijn handen. Een van de weinige keren dat hij zich liet fotograferen door zijn vriend Thijsse.
Overigens was Burdet er wel op gespitst om vogels zo min mogelijk te verstoren. Als een vogel niet terug durfde te komen ondanks de schuilplaats die Burdet had gebouwd, dan brak hij alles weer af. De vogel ging voor het plaatje. In de eerste jaarverslagen van Vogelbescherming (1898/1923 en 1924/1928) zijn foto’s opgenomen van Burdet.
Later ruilde Burdet het fotoapparaat in voor een filmcamera. Daarmee was hij de eerste natuurfilmer in Nederland. Zijn werk is onder andere opgenomen in de collecties van het Instituut voor Beeld en Geluid, het Fotomuseum Rotterdam en het Rijksmuseum te Amsterdam.
Adolphe Burdet – Vogelaar en lichtbeeldpionier; door Peter Bulsing.
Verkrijgbaar bij KNNV Uitgeverij en via de webshop van uw lokale boekhandel.