Door
Rob Buiter
Wetenschapsjournalist
Geplaatst op 5 juli 2019
Het kost hem geen enkele moeite om het terug te halen: dat gelukzalige gevoel dat over hem kwam toen hij voor het eerst twee jonge tapuiten door een kleine opening in een stuk kippengaas zag kruipen. “Het was in het Vogelduin, in de buurt van Bakkum, in het Noord-Hollands Duinreservaat”, vertelt Herman van Oosten. “Ik doe daar al sinds 2007 onderzoek aan de tapuit, een soort van de Rode Lijst.
Mijn collega tapuitenonderzoeker en -beschermer Stef Waasdorp had in het Drentse Aekingerzand al ervaring opgedaan met het beschermen van tapuitennesten. Daar op de Drentse heide broeden de tapuiten vooral in rotte boomstronken. De vossen daar hadden op een gegeven moment ontdekt dat de vogels in hun holle boom nergens heen kunnen als ze worden belaagd. Broedende vrouwtjes, eieren en jongen gingen er toen massaal aan. Totdat Stef begon met het beschermen van de nestholtes met een stuk kippengaas. Sindsdien is het aantal tapuiten daar weer voorzichtig aan het stijgen, terwijl het in de duinen alleen nog maar daalt.”
Kort daarna begon Van Oosten in ‘zijn’ Vogelduin ook tapuitennesten te beschermen met behulp van kippengaas. “In de duinen, waar de tapuit meestal in oude konijnenholen broedt, kunnen de vrouwtjes meestal nog wel diep in de pijp wegduiken wanneer een vos het nest uitgraaft, maar er kwamen de laatste jaren nog maar heel weinig jongen groot. Nu prik ik dus een stuk kippengaas met wat tentharingen voor de ingang. Toen ik in 2013 voor het eerst die twee jonge tapuiten in het zonnetje voor hun met gaas beschermde nest zag zitten, deed mij dat wel wat, ja!”
Inmiddels heeft Van Oosten een doctorstitel aan de tapuiten overgehouden en staat ook het boek De Tapuit uit de vermaarde vogelreeks van uitgeverij Atlas Contact op zijn naam. Maar om daarmee nou te zeggen dat hij precies weet hoe hij de problemen van de tapuit kan oplossen?
“Dat is te veel gezegd”, zo moet hij zich verontschuldigen. “Dát ze een dik probleem hebben is wel zeker. In de Hollandse duinen zijn nog een paar kleine, geïsoleerde plekken over waar wat tapuiten broeden, maar die populaties mengen helemaal niet. De vogels zijn enorm trouw aan hun vaste broedgebiedjes. Dat kon ik door genetisch onderzoek aantonen. In het Aekingerzand gaat het na jaren van dramatische achteruitgang nu dus weer iets beter, mede dankzij de nestbescherming. Ook op Ameland en Terschelling gaat het voorzichtig de goede kant op, mogelijk omdat hun leefgebied door begrazing weer wat groter is geworden.”
Volgens Van Oosten is het te simpel om direct naar de kwijnende konijnen te wijzen als de centrale oorzaak van de tapuitenproblemen. “Ja, ze broeden in de duinen in konijnenholen en die konijnen houden ook de vegetatie kort, zodat de tapuiten daar met hun hoge, ranke pootjes nog doorheen kunnen komen om naar insecten te zoeken. Maar de achteruitgang van de tapuit begon al ruim voordat de konijnen in de problemen kwamen, dus er moet méér aan de hand zijn.”
Om te ontdekken wat dat ‘meer’ is, pleit Van Oosten ook voor onderzoek aan andere bodembroedende insecteneters. “Van de tapuit zijn er nog maar zó weinig over, daar gaan we het antwoord waarschijnlijk niet meer van krijgen. We zullen dus ook naar algemenere soorten als de graspieper en de roodborsttapuit moeten kijken.”
Herman van Oosten is bioloog en bestudeert het Nederlands duinlandschap aan de hand van insectenetende vogels: vooral de tapuit, maar ook de graspieper en de roodborsttapuit. Hij is als onderzoeker verbonden aan de Radboud Universiteit en heeft een eigen ecologisch onderzoeksbureau.
Omdat de weinige populaties die er over zijn zo geïsoleerd liggen, roept Van Oosten terreinbeheerders op om vooral een ruim gebied rond die tapuitenterritoria geschikt te maken. “Probeer op zijn minst om die terreinen open te houden, bijvoorbeeld met begrazing en kijk of de insectenstand ondersteund kan worden. En als kortetermijnmaatregel moeten we de nesten díe er nog zijn proberen te beschermen, zodat het aantal uitgevlogen jongen weer gaat stijgen. Dat kan dus echt met zoiets simpels als een paar tentharingen en een stuk kippengaas uit de eerste de beste bouwmarkt.”
De maatregelen om de nesten van tapuiten te beschermen in het Aekingerzand en in de Noord-Hollandse duinen werden mede mogelijk gemaakt dankzij giften van leden van Vogelbescherming. Daardoor worden meer jongen groot. Tegelijk is ter plekke gewerkt aan herstel van het leefgebied.
Vogels zijn er altijd en bijna overal. Ze bezorgen ons plezier en blijven ons verwonderen. Toch is de aanwezigheid van vogels niet vanzelfsprekend. Veel vogels hebben het moeilijk of dreigen zelfs uit ons land te verdwijnen. Help ook mee.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.