Door
Monica Wesseling
Natuurjournalist
Geplaatst op 21 september 2021
Oisterwijk Oisterwijk, met uw wonderschone vennen
Groen omzoomd door het mos
in de rust van het bosch
Overschaduwd door loof van de dennen
Hij had natuurlijk gelijk, deze lyrische schrijver. Gelijk, maar vergat wel het allerbelangrijkste: de vogels! Want vogelrijk zijn ze, de Oisterwijkse bossen en vennen. Van dodaars tot zwarte specht en van vink tot ijsvogel; allemaal voelen zich hier prima thuis.
De Oisterwijkse bossen en vennen zijn al sinds 1914 beschermd natuurgebied. De bomen hebben daardoor de kans gekregen oud te worden en deels om te vallen. Bovendien zijn in de loop van de decennia tussen de oorspronkelijke dennen tal van loofbomen geplant en spontaan ontsproten. En ja, zo’n oud, gemengd bos trekt natuurlijk een keur aan vogels. Mezen in alle soorten en maten zoeken naarstig naar voedsel, roodborsten verdedigen luidkeels hun hoogstpersoonlijke voedselterritorium en zwartkop en tjiftjaf ‘pruttelen’ wat voor zich uit. De aanwezige goudvink en boompieper zijn wellicht voor de oudere vogelliefhebber wat moeilijker te horen, maar de boomklever zeker wel.
Het broedseizoen is net voorbij, de grote wintersterfte onder de jongen nog niet begonnen en daarmee is het aantal vogels maximaal, al houden ze zich in deze tijd van het jaar een stuk stiller. Een gouden tijd voor havik en sperwer evenwel die pijlsnel laverend tussen de bomen menig zangvogel weten te slaan. Nog maar net op pad vanuit het bezoekerscentrum of er is de kans de raaf te horen. De vogel nestelt vlakbij en foerageert in de nabijgelegen landbouwenclave.
Het open veld is ook een mooie plek om bij mooi weer schroevende buizerds te zien. En wespendieven! Het is trektijd en niet zelden kiezen de grote wespenliefhebbers voor een route over Oisterwijk.
De beukenlaan waarover u het bos in loopt, is aantrekkelijk voor keep, kneu, vink en natuurlijk koolmees. Met name voor de laatste zijn de beukennootjes van levensbelang. Onderzoek wijst uit dat de winteroverleving en het broedsucces de daaropvolgende lente sterk gerelateerd is aan de grootte van de beukenmast. Eenmaal diep in het bos en omgeven door manshoge varens, zijn alle soorten spechten te horen en met wat gelukt te zien. Met uitzondering van de draaihals die kampioen verstoppen is. Alle spechten en daarmee een mooie kans om het verschil in geluid van de zwarte en de groene specht te oefenen. Beide lachen, maar buiten het broedseizoen nauwelijks of niet. De roep verschilt ook, in twee duidelijke letters. De zwarte roept – zo omschrijft het vogelboek – kruuk kruuk kruuk met KLIE-eh net na de landing; de groene Kjuu-kjuu—KJUUK. Her en der liggen dode boomstammen vol insectengaten en daarmee is een pal voor de neus foeragerende specht zeker niet onmogelijk.
De natte zomer was natuurlijk niet prettig, maar zorgt nu wel voor een schitterende collectie paddenstoelen in alle kleuren en vormen. En mossen natuurlijk, al even divers. Af en toe naar beneden kijken is sowieso raadzaam. Het pad is doorspekt met boomwortels met struikelgevaar, zeker bij vochtig weer. Al snel dient het eerste ven zich aan; het Witven. De vogelbevolking van dit en de hierop volgende vennen is nagenoeg gelijk, doch dat mag de pret niet drukken.
Eenden volop, maar de grootste attractie is wel de ijsvogel die zó talrijk is, dat hij bijna niet te missen is. Opletten dus op blauwe schichten en ijsvogels loerend op een boven het water hangende tak.
Ook dodaars behoren tot de vaste clientèle. Altijd een leuk spelletje om met jezelf te spelen: raden waar de ondergedoken dodaars weer boven water komt. Met wat, eerlijker gezegd, heel veel geluk treft u een overtrekkende of jagende visarend. Het is nou eenmaal trektijd.
De kans op doortrekkende boomvalken is, in elk geval nog in september, aanmerkelijk groter. Er vliegen nog steeds grote glazenmakers (libellen) oftewel boomvalkenvoer. Ook de laatste boerenzwaluwen jagen dan nog boven het water. Nog even en we moeten ze weer voor een half jaar missen. Om de vegetatie in successie terug te zetten – de oorspronkelijke en kenmerkende venoevervegetatie weer een kans te geven – zijn de oevers van het Witven en het Goorven kaal geschraapt. Witgatje en oeverloper houden daar wel van. Haast moet je niet hebben in dit heerlijke, vogelrijke natuurgebied. Ook nergens voor nodig. Bij vrijwel elk ven staat wel een bankje…
Natuurmonumenten, beheerder en eigenaar van dit moois, heeft verschillende wandelroutes uitgezet. De gelopen route is de Goorvenroute, 4,5 km lang, gemarkeerd met gele pijlen en met start bij het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten, Van Tienhovenlaan 4, 5062 SK Oisterwijk (013-5915000).
Per auto:
Er is voldoende parkeergelegenheid, het bezoekerscentrum wordt al vanaf de Gemullehoekenweg in het centrum van Oisterwijk aangegeven.
Met openbaar vervoer:
vanaf NS Oisterwijk rijdt buurtbusje 289 (richting Hilvarenbeek) naar de Hondsbergselaan. Vandaar via de Graaf Bernadottelaan, Bosweg en Van Tienhovenlaan naar het bezoekerscentrum (klein kwartier lopen).
Bij het bezoekerscentrum is Groot Speijk, een aangenaam etablissement.
Natuurmonumenten organiseert geregeld allerlei excursies door dit natuurgebied en de aangrenzende Kampina.
Ga zo mogelijk op een doordeweekse dag: in het weekeind kan het erg druk zijn.
De parels van de Nederlandse vogelnatuur zijn de kust en de waterrijke gebieden. Voor miljoenen vogels zijn deze plekken - Waddenzee, Zuidwestelijke Delta en het IJsselmeergebied - van wezenlijk belang.
Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.