Geplaatst op 30 januari 2015
Je hoort de bedelroep uit een sparrenperceeltje komen, uit de bosrand, of uit een moerasbosje. Soms klinkt het geluid uit een boomgaard of uit een windsingel rond een boerenerf.
Het kenmerkende ransuilengeluid hoor je in de korte juninachten. Maar helaas steeds minder vaak, omdat de ransuil steeds zeldzamer wordt. De jongen worden nog enkele weken door de oude vogels gevoerd, totdat ze zelfstandig kunnen jagen. Tegelijkertijd wordt hun binding met het nest, een oud kraaien- of eksternest, steeds losser.