Geplaatst op 17 juni 2014
Sovon heeft onlangs de resultaten van verschillende vrijwillige tellers naast elkaar gelegd en kwam tot een verdrietige optelsom. Sinds 2001 is de stand in belangrijke resterende bolwerken in Noordwest-Overijssel met 50% afgenomen (van 100 naar 51 paar). Op de Loosdrechtse Plassen, belangrijk broedgebied, was de soort lange tijd stabiel met tussen de 25 en 30 territoria. In 2013 zakte dat aantal naar elf; wellicht een gevolg van het late en koude voorjaar waardoor het riet slecht groeit. Maar ook dit jaar stokt de teller bij dertien grote karekieten-territoria. Er lijkt dus meer aan de hand te zijn.
De grote karekiet is enorm kieskeurig als het om zijn leefgebied gaat: alleen oud riet is goed genoeg. Ze bouwen een nogal zwaar nest, dat niet in jong en buigzaam riet houdt. En juist van dat oude riet is steeds minder in Nederland. Dat komt deels doordat er soms onzorgvuldig wordt gemaaid of riet (illegaal) wordt verwijderd, zoals op een eilandje in de Loosdrechtse Plassen gebeurde. Martin Poot, Eckhart Heunks en Eric van der Velde constateerden dat als vrijwillige tellers. Afgelopen zondag deden ze in het radioprogramma Vroege Vogels hun verhaal.
Er zijn gelukkig hier en daar nog wel wat lichtpuntjes. In de Rijnstrangen handhaaft de soort zich redelijk dankzij goede rietontwikkeling door beheermaatregelen. Ook in het Zwarte Meer blijven de aantallen de laatste jaren stabiel.
De snelle afname van de laatste twee jaar zou wel eens mede veroorzaakt kunnen worden in overwinteringsgebieden of tijdens de trek. Het is hopen op goede broedseizoenen in Nederland zodat deze Rode Lijst-soort uit dit nieuwe dal kan krabbelen; maar het wordt steeds onzekerder of dat gaat lukken. Daarvoor moeten we in ieder geval zuinig zijn op oud riet.