Door
Hans Peeters
Natuurjournalist
Geplaatst op 14 mei 2020
In dit coronatijdperk bezoekt oud-hoofdredacteur Hans Peeters geen trotse tuinenbezitters, maar wandelt hij dagelijks een rondje door het eigen dorp. Hij laat zich verrassen door de inrichting van de vele particuliere tuintjes.
Tuinreservaten worden gevormd door kleinere aaneengesloten groene tuinen; niet door gazons van kunstgras.
Een willekeurig dorp in Nederland, met veelal rijtjeshuizen en wat ruimere huizen. Met tuinen die zich onderscheiden door groen en niet zo groen. Voortuinen rijgen zich aaneen en kleine groene oases vormen samen tuinreservaten van honderden vierkante meters. Met net uitgebloeid wildemanskruid en lelietjes der dalen die nu massaal boven de grond prikken. Een deur verder staat de akelei in knop. Planten die onze goedkeuring wegdragen, omdat ze insecten aantrekken. We worden er steeds op gewezen; insecten zijn hard nodig.
Tussen al dat groen een San Marcoplein in het klein. Een betegelde voortuin met in een pot een groene plant. Voor sommigen betekent groen een grasgazon. Niks mis met een stukje gras; merels en lijsters trekken er vette regenwormen uit de grond. Het toppunt tijdens onze wandeling is een gazon van kunstgras. De hele voortuin vol. Hoeveel merels zullen hier hun snavel al aan gestoten hebben?
Enkele jaren geleden broedden er nog huiszwaluwen in ons dorp. Hun bolvormige nesten kunstig gemetseld onder veelal witte dakoverstekken. Vanaf eind maart kwamen ook dit jaar de eerste vanuit tropisch Afrika gevlogen. De prachtig zwart-wit gestileerde vogeltjes zijn behendige vliegers. Handig bij het vangen van insecten. Een gezinnetje huiszwaluwen verorbert er per seizoen zo’n anderhalf miljoen.
Huiszwaluwen zijn op ruwe wijze uit veel dorpsbeelden verdwenen. Door andere bouwwijze van huizen en het gemis aan klei en leem zijn de bouwmogelijkheden drastisch afgenomen. Ook door het verminderd aantal vliegende insecten gaan de aantallen hard achteruit. De in de webshop van Vogelbescherming aangeboden kunstmatige nestkommen bieden uitkomst.
Een gezinnetje huiszwaluwen vangt 1,5 miljoen insecten per seizoen.
Geluk zit soms in kleine dingen, zoals het lelietje-der-dalen. De brede groene bladeren domineren, maar tussenin buigen de fragiele witte bloemetjes eerbiedig hun hoofd. In bossen groeien ze op sommige plaatsen massaal en ook in tuinen kom je ze alom tegen. Elk jaar bloeien ze rondom moederdag, maar dit jaar zijn ze wel twee weken vroeger. Met een tere, zoete geur lokken ze insecten. De meeldraden bevinden zich binnenin de hangende bloemetjes en zijn daardoor bij slecht weer goed tegen regen beschermd.
Aan de buitenrand van ons dorp vind je nog enkele hoogstamboomgaarden met oude knoestige bomen. In april trekken de ruim bloeiende appel-, peren- en kersenbomen veel insecten aan. Imkers plaatsen er hun bijenkasten, zodat honingbijen en masse hun werk kunnen doen. Die boomgaarden zijn stuk voor stuk kleine vogelreservaatjes. Koolmezen ontdoen de bomen van rupsen, net als spreeuwen en een enkele gekraagde roodstaart. Ook andere kleurrijke vogels hebben het hier naar hun zin. Wat te denken van exotisch ogende putters, bloedrode goudvinken en geelgroene groenlingen. En een hele enkele keer priemen twee felgele ogen tussen het lover; een steenuil.
Je ziet ze steeds vaker in tuinen; insectenhotels.
Miljoenen Medelanders hebben een nestkast hangen voor kool- of pimpelmees. Ook zie je aangepaste modellen voor roodborst, winterkoning en grauwe vliegenvanger.
U zou ook eens aan een insectenhotel kunnen denken. Een kant en klaar bijenpension koopt u onder andere via de webshop van Vogelbescherming. Of u maakt er zelf een. Boor in een dikke schijf van een boomstam 10 centimeter diepe gaten van verschillende diameters. Of bind een bussel bamboe- en rietstengels bijeen. Wilde metselbijen leggen hierin graag hun eitjes. Maar niet alle wilde bijen verkiezen een insectenhotel. Het vosje, een roodbruine hommel, graaft namelijk een nestholte in het zand.
Vlierstruiken kunnen behoorlijke vormen aannemen en passen dus niet in elk tuintje. Maar heb je ruimte, in een vergeten hoek bijvoorbeeld, plant dan een vlierstruik. De gewone vlier is niet veeleisend, maar heeft heel wat te bieden. In de lente kleuren de volle bloemtrossen de struiken zachtgeel. Niet alleen een lust voor het oog, maar ze trekken ook veel bijen en vlinders aan. Vlierbessenbloesem is ook bekend van de gelijknamige siroop. Heerlijk. Maar laat voldoende bloemen staan voor het najaar. In september tooien paarszwarte trossen bessen de struiken. Ze vormen een tafeltje dekje voor merels en spreeuwen. Met een vlierstruik in uw tuin is er altijd iets te beleven.
Veel vogels zijn verzot op vlierbessen.
Meikevers zijn vooral te vinden in eiken en beuken.
In de meimaand is de kans het grootst om meikevers te zien; what’s in a name. De drie centimeter grote kevers zijn opvallende verschijningen. Ze hebben stevige bruine vleugelschilden, maar het meest tot de verbeelding spreken de op antennes lijkende voelsprieten. Meikevers leven als larve in de grond en komen in mei te voorschijn. Meestal in eiken of beuken of in oude brede beukenhagen. Op sommige plaatsen kunnen ze massaal voorkomen en vreten dan in korte tijd een boom kaal. Helaas zijn meikevers op veel plaatsen verdwenen of zeldzaam geworden. In juni kun je een kleinere uitgave van de meikever zien: de junikever.
Volgende maand lopen we weer een rondje om het dorp en hebben dan vooral oog voor bermen, heggen en hagen.
Foto's: Hans Peeters.
Word jij ook zo blij van vogels in je tuin of op je balkon? Hang je wel eens een vetbolletje voor ze op? Je kunt nog meer doen. Doe de gratis Postcode Vogelcheck en ontdek welke vogels in jouw buurt leven en hoe je deze vogels kunt helpen.
Maak eens een afspraak met een Tuinvogelconsulent van Vogelbescherming. Die geeft persoonlijk advies op maat over hoe je je tuin of balkon inricht. Leden van Vogelbescherming krijgen korting.