Help broedende vogels in de tuin

De lente lijkt misschien nog ver weg als u naar buiten kijkt, maar het broedseizoen staat voor de deur! Veel vogels houden nu al een oogje open voor een goede nestplaats. Die vinden ze tussen dichte bladeren, in hoge bomen en in kieren en gaten in bomen of gebouwen. Maar ook in nestkasten. Het zijn de vogels die in holletjes broeden (holenbroeders) die graag zo'n kastje gebruiken. Bekende voorbeelden zijn kool- en pimpelmees, huis- en ringmus en spreeuw.

Andere vogels, zoals merels, bouwen liever een eigen nest van takken in een dichte struik, klimplant of heg.

Lijkt het u leuk, een broedend vogelstelletje in de tuin? Hang dan zo'n gezellige nestkast op. Let bij de aanschaf ervan op verschillende dingen: zoals het materiaal, de constructie en de grootte van de invliegopening, want die bepaalt welke vogelsoorten erin komen. Gebruik vervolgens bij het ophangen deze 9 tips, dan heeft u de meeste kans op bewoning.

Als het dan allemaal goed gaat, heeft u dit voorjaar een vogelnest in de tuin! Een hele belevenis om mee te maken: vanaf het eerste takje dat de nestkast in gaat, tot het uitvliegen van het laatste jong. Natuur begint in de achtertuin. Kiest een paartje nu daadwerkelijk uw tuin om hun vogelgezin te stichten, help ze dan ook een handje bij het grootbrengen van al die jongen.

Als jongen vroeg in het seizoen worden geboren, kan het nog koud zijn en vinden de ouders moeilijk insecten. U kunt dan wat gedroogde meelwormen bijvoeren. En de ouders zelf zijn blij als ze gemakkelijk hun buik vol kunnen eten aan een zaadmengsel. Dat zullen ze niet aan de jongen voeren, want die hebben in die eerste periode eiwit nodig.

Verstoor het nestje niet. Zijn er jongen later in het seizoen, stel het snoeien van die struik of boom en de directe omgeving ervan dan uit. Wacht tot alle jongen zijn uitgevlogen. Soms broeden ze wel twee of drie keer per seizoen, dus best wacht u tot het najaar. Geen probleem om verder gewoon in de tuin te zitten of te werken. Ze zijn aan u gewend, dus dat maakt ze niet uit.

Onverwachte activiteiten zoals een tuinfeest of een team bouwvakkers kunnen wel verstorend werken. Probeer het daarom een beetje kalmpjes aan te doen zolang de vogels broeden.

Als de jongen zijn uitgevlogen, blijven ze nog een tijd in de buurt rondhangen. Om op eigen benen te leren staan. Ze kijken de kunst af van de ouders, die precies laten zien wat ze kunnen eten en waar ze dat vinden.

De eerste dagen kan het voorkomen dat de jongen nog niet kunnen vliegen en vrij hulpeloos in de tuin zitten. Dat is normaal! Gun ze vooral de rust en houd de kat dan een paar dagen binnen (of vraag de buren dat te doen). De ouders komen voeren en na een paar dagen lukt het vliegen ook!