Door
Lars Soerink
Geplaatst op 13 september 2018
Op dit moment zijn er groepen ooievaars, van enkele tot soms meer dan vijftien, te zien in grazige weilanden. Langs de randen van Amsterdam, in het Groene Hart en in de IJsselvallei bijvoorbeeld. Wie met de trein door die gebieden reist, kan de ooivaars bijna niet missen. Het lijkt een heel Hollands plaatje, maar het had niet veel gescheeld of dat was heel anders geweest.
Afgelopen zomer was voor ooievaars in vrijwel heel Europa een pittig broedseizoen. Ooievaars leggen drie tot vijf eieren. Het lukte waarschijnlijk bijna geen enkel koppel ooievaars om al die snavels te voeden. Ooievaars kunnen zelf wel tegen warm weer, de hitte van afgelopen zomer was voor de volwassen vogels niet onmiddellijk een probleem, óndanks de onbarmhartige plek waar ze broeden: geen schaduw. Voor jonge ooievaars was de warmte lastiger, omdat zij alleen via voedsel vocht binnenkrijgen. En voedsel was bijna niet te vinden. Wormen zaten diep in de harde grond en in het verdroogde gras was het slecht voedselzoeken. De ooievaars die wél opgroeiden hebben zich intussen bij de trekgroepen aangesloten.
Waar een grote groep ooievaars op een groen weiland nog een beetje een romantisch, Nederlands beeld is, hoe anders is het op een mogelijke volgende halte. In Zuid-Europa zijn het vaak vuilnisbelten die voorzien in voedsel. De grote hoeveelheden voedsel die door mensen wordt weggedaan, maakt dat het voor ooievaars en andere vogels vaak efficienter is om op een vuilnisbelt naar voedsel te zoeken dan in het omringende landschap. Dat zegt ook wel iets over de kwaliteit van het landschap, dat door intensief landgebruik steeds minder voorziet in de behoeften van wilde vogels en andere dieren.
De ooievaars die in Nederland (en Denemarken en Duitsland) broeden, trekken via Spanje. Bij Gibraltar steken ze de Middellandse Zee over. De grote, brede vleugels van ooievaars zijn zeer geschikt om met minimale inspanning gebruik te maken van opstijgende warme lucht (thermiek), net zoals zweefvliegtuigen. Boven zee is er echter geen thermiek en moeten ze veel energie gebruiken om te vliegen. Het loont voor ooievaars dus om een route te kiezen die een zo kort mogelijke oversteek over zee oplevert. Bij Gibraltar worden de ooievaars elk jaar geteld. Daardoor is nauwkeurig bekend hoeveel ooievaars er in West- en Zuidwest-Europa broeden. Ook kan het broedsucces van dat jaar vrij nauwkeurig worden berekend. De gegevens van dit jaar zullen moeten uitwijzen hoe het warme zomerweer uiteindelijk voor de hele populatie heeft uitgepakt.