Geplaatst op 1 december 2021
Rond de zomer kwam het ministerie van LNV met vijf miljoen euro over de brug waarmee nu in 2021 en in 2022 gestart wordt met het Aanvalsplan in een beperkt aantal gebieden. In die gebieden worden afspraken gemaakt met boeren om het aantal hectaren kruidenrijk grasland uit te breiden en plannen voor opschaling voorbereid. Dit bedrag is bij lange na nog niet genoeg voor de uitrol van het hele plan. Daarvoor is vanuit de overheid voor een structureel zeker vierendertig miljoen euro per jaar nodig. Dat budget vormt de basis waarmee boeren grote delen van hun land extensief – minder vee per hectare - voor weidevogels beheren.
Tussen eenmalig vijf en jaarlijks vierendertig miljoen mag dan een groot gat zitten; het beweegt de goede kant op. Naast die vijf miljoen is ook besloten om vanaf 2023 tot 2027 in totaal 64,5 miljoen Europees landbouwgeld aan het Aanvalsplan te besteden. Dat geld verschuift dan van algemene subsidies voor boeren naar specifieke inzet voor het Aanvalsplan. Hoewel nog niet helemaal rond, kan hiermee de uitvoering van het plan serieuzere vormen aannemen.
Het beschikbaar stellen van middelen voor langjarige financiering van het Aanvalsplan is aan het komende kabinet. Het is dan ook te hopen dat er een club komt die de redding van onze weidevogels écht serieus neemt. Ook met het gericht inzetten van gelden voor stikstofreductie en tegen bodemdaling kan het komend kabinet de realisatie van het plan dichterbij brengen. Stikstofgelden kunnen ingezet worden om in weidevogelgebieden te komen extensivering. En bodemdaling en CO2-gelden voor een hoger waterpeil.
Uitvoering van het Aanvalsplan is niet alleen afhankelijk van overheidsfinanciering. We zetten ook in op middelen uit de markt voor boeren die meedoen. Daarbij gaat het onder andere om extra geld voor de melk, lagere rente voor investeringen en een vergoeding voor het vasthouden van koolstof bij het opzetten van het waterpeil. Ook hier is beweging maar geregeld is het nog niet. We verwachten dat we hier komend jaar stappen gaan zetten.
Het plan is een initiatief van oud milieu minister Pieter Winsemius, It Fryske Gea, de Friese Milieu Federatie en Vogelbescherming Nederland. Het plan wordt gesteund door de weidevogelprovincies en een groot aantal maatschappelijke organisaties, waaronder Boerennatuur.
Het plan gaat uit van vierendertig kansgebieden van zo’n 1000 hectare groot. Die gebieden moeten optimaal voor weidevogels worden ingericht met een hoog waterpeil en de helft of meer kruidenrijk grasland, waar laat gemaaid wordt zodat weidevogelkuikens er insecten vinden en veilig kunnen opgroeien. Boeren in het gebied passen de bedrijfsvoering aan dit beheer aan en verdienen met een aangepast verdienmodel een behoorlijke boterham. Hiermee wordt een gezonde toekomst voor de boer en zijn weidevogels geboden.
Het Aanvalsplan kan iedereen hier teruglezen.