Door
Jeffrey Brand
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 9 oktober 2023
Het KNMI presenteerde klimaatscenario’s voor Nederland. Eén gebaseerd op lage CO2-uitstoot en de ander gebaseerd op hoge CO2-uitstoot. Helaas geldt voor beide scenario’s in grote lijnen hetzelfde. Winters worden natter. Zomers worden droger. En als het dan al regent in de zomer, wordt de kans steeds groter dat dat een extreme regenbui wordt. Hoeveel extremer het wordt, dát hebben we zelf in de hand.
In Nederland is nog maar één keer een temperatuur gemeten van boven de 40 graden. Als we onze CO2-uitstoot niet drastisch verminderen, hebben we in 2100 naar verwachting ieder jaar een dag boven de 40 graden. Het is dan zo heet, dat de mussen letterlijk van het dak gaan vallen.
Onze zomers worden hoe dan ook heter en droger, met meer kans op extreme neerslag. Iedere graad opwarming telt. Voor mensen en voor vogels.
Klimaatverandering is niet meer iets van de toekomst. Vogels gaan het zwaar krijgen. Sterker nog, vogels hebben het al zwaar. De opwarming van de aarde is een veelkoppig monster, en iedere kop maakt het de vogels lastig.
Door het vroege voorjaar in Nederland is de rupsenpiek steeds vroeger, waardoor trekvogels in de problemen komen als ze niet op tijd terug zijn uit hun Afrikaanse overwinteringsgebieden. Spiering heeft het zwaar in een warmer wordend IJsselmeer, waardoor visdief en zwarte stern honger krijgen. Kieviten krijgen tijdens droogte geen jongen meer groot omdat er geen voedsel meer is in de keiharde en gortdroge bodem – en soms hebben de kievitkuikens niet eens genoeg energie om de eieren open te bikken.
Er gebeurt gelukkig al veel. De Deltacommissaris heeft bepaald dat iedere schop in de grond klimaatbestendig moet zijn. De demissionaire minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft bepaald dat water en bodem sturende principes moeten zijn bij de ruimtelijke ordening in ons land. En de minister voor Natuur en Stikstof heeft het concept Basiskwaliteit Natuur omarmd. We slaan een weg in naar een natuurinclusief Nederland.
En dat is verschrikkelijk hard nodig. Want natuur is een van onze belangrijkste bondgenoten in de strijd tegen klimaatverandering. Natuur houdt water vast, verkoelt, legt CO2 vast en beschermt ons. Deze natuurlijke klimaatbuffers helpen ons om Nederland mooi en leefbaar te houden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over alle andere voordelen van natuur (denk bijvoorbeeld aan mentale gezondheid en de bestuiving van gewassen).
We zien gelukkig steeds meer ambitie en geld op dit thema. Onlangs investeerde het demissionaire kabinet nog 110 miljoen euro in natuurlijke oplossingen. Als we verder inzoomen op het besluit 'Water en Bodem Sturend' (WBS) dan zien we een hoop goede uitgangspunten. Het grondwaterpeil in de veenweidegebieden moet bijvoorbeeld omhoog. Goed nieuws voor het terugdringen van koolstofdioxide en goed nieuws voor onze weidevogels. In gebiedsprocessen is WBS een 'structurerende keuze' (zoals dat in beleidsjargon heet). Geen harde verplichting, alleen een uitgangspunt.
Als we Nederland natuurinclusiever willen maken, dan is er regie nodig vanuit de Rijksoverheid. Maar echte keuzes blijven uit. En die keuzes zijn ook echt niet makkelijk. Maar die maken straks wel het verschil tussen een gunstig scenario of een extreem scenario.
Hoe ingrijpend de keuzes ook zijn, de extreme scenario’s van het KNMI zijn nog veel ingrijpender. We moeten dus aan de slag. En daar hebben we 17 miljoen paar schouders voor nodig. We kiezen op 22 november niet alleen Tweede Kamerleden, maar ook het klimaatscenario.
Vogelbescherming Nederland komt op voor in het wild levende vogels en hun leefgebieden. In Nederland en wereldwijd. Samen met mensen die bescherming van vogels en natuur belangrijk vinden. Zo dragen we bij aan het behoud van de natuur en aan een leefbare wereld.
Wereldwijd wordt de natuur in hoog tempo vernietigd. Om dat te stoppen zijn er in alle landen sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming draagt daaraan bij als Partner van BirdLife International en ondersteunt een aantal partners bij hun ontwikkeling.