Terek Sandpiper, Xenus cinereus - Strandlopers (Scolopacidae)
Een zeldzame soort die afkomstig is uit Finland, het oosten van de Baltische Staten en verder oostelijk over heel Azië voorkomt. Van een afstand kan hij over het hoofd gezien worden, maar de licht omhooggebogen snavel is vaak erg opvallend.
Een relatief kleine ruiter, die opvalt door korte, oranjegele poten, lichtgrijze (adult) of leigrijze (juveniel) bovendelen met zwarte schouderstrepen, een steil voorhoofd, maar bovenal de iets opgewipte lange snavel. Hij wipt met het lijf als een oeverloper.
Zang alleen te horen in broedgebied, een serie stijgende trillers; roep een licht dalend, fel "TIE-lie-lie".
22-25 cm, spanwijdte 57-59 cm
Broedt vanaf eind mei tot juli. Heeft één legsel van 2-5 eieren. Broedduur 23 - 24 dagen. Broedt solitair of in kleine kolonies. Nest is een kuiltje in de grond, spaarzaam bedekt met enige grasjes. Jongen vliegvlug na 15 dagen.
In reguliere doortrek- en overwinteringsgebied te zien op wadplaten en in estuaria, maar ook in natte natuurgebieden en aan rivieroevers in het binnenland. Maakt een nest in natte uiterwaarden en langs meeroevers, veelal met hoge vegetatie en wilgen.
In de broedgebieden grotendeels muggen (larven en imago's) en zaden. De rest van het jaar een variëteit aan insecten, weekdieren, kreeftachtigen, spinnen en wormen. Foerageert zeer snel, alle richtingen op schietend, waarbij hij zowel in de grond pikt als zwiepende bewegingen maakt over het water zoals een kluut.
Trekt vanaf eind juli, begin augustus in een breed front over Azië heen, en maakt veel korte tussenstops, om pas te stoppen langs de kuststroken van de Indische Oceaan, Rode Zee, Perzische Golf, en verder de kust van Namibië, Australië, Indonesië en Papua-Nieuw Guinea. Aankomst daar vanaf oktober en vertrek richting broedgebieden vanaf maart. Doortrek in Nederland grotendeels in mei en enkele gevallen vanaf eind juli - eind augustus.
In Nederland is het aantal waarnemingen van doortrekkers licht stijgend.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Kan op diverse natte gebieden opduiken; bekende plekken zijn Breebaartpolder (Delfzijl), het wad bij Den Oever, Westplaat (Oostvoorne) en de Prunjepolder (Serooskerke), maar soms ook in het binnenland op plasdrasgebieden langs rivieren.
Broedt alleen in Finland, Wit-Rusland, Baltische staten en verder oostelijk. Als trekvogel en dwaalgast aanwezig in diverse andere landen.
De internationale aantallen lijken stabiel, alhoewel veel populaties in onbereikbaar gebied zitten; sommige populaties gaan wat achteruit, andere groeien.
De terekruiter is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn terekruiters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de terekruiter wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal