Voor de beste foto’s : laat de vogels naar jou komen

“De foto van de ringmus in de bloesem nam ik uit ons zolderraam, dat direct uitkijkt op een Japanse sierkers. Dit raampje is goed te camoufleren en ik kan er een zak gedroogde bonen inleggen, zodat de camera stevig ligt. Zo heb ik vrij zicht op de takken en de vogels zonder te verstoren.”

“Maar, een mooie foto vraagt ook voorwerk. Een paar weken voor de boom in bloei kwam, heb ik vetbolletjes opgehangen, waarna de vogels vanzelf kwamen kijken. Dan is het wachten op een bloeiende boom en mooi weer op de vrije zaterdag of zondag. Liefst in de ochtend want dan heb je het mooiste licht.”

“Wij wonen buiten de bebouwde kom en hebben het geluk dat er tientallen ringmussen in onze tuin en onder de pannen van het huis en de schuur broeden. Ze maken ook graag gebruik van de nestkasten die ik ophang. Het zijn leuke vogeltjes om naar te kijken en ik fotografeer ze regelmatig. Huismussen zijn veel talrijker, maar die zie je hier niet. Als ik mijn kinderen vertel dat er mensen zijn die nog nooit een ringmus hebben gezien, dan geloven ze me niet.”

“Ik kan er absoluut geen aanwijzen die mijn favoriet is. Ik heb eigenlijk een heleboel favoriete vogels... Ik kan enorm genieten van weidevogels als grutto en tureluur, maar een blauwborst of baardman vind ik ook schitterend. En natuurlijk ijsvogel en bruine kiekendief. Er broedt op dit moment een buizerdpaar in onze tuin. Dat is toch ook geweldig?”

“Twee uur tevergeefs turen over het water in afwachting van een ijsvogel en uiteindelijk vertrekken zonder foto's. En dan op het bospaadje terug naar de auto een sperwer zien die een jonge bonte specht pakt, vlak voor mijn neus. Ik heb het van begin tot eind kunnen fotograferen. Eén van de foto's zie ik nog wel eens terug in een artikel van Vogelbescherming over sperwers.”

“Als klein ventje ging ik wekelijks met mijn vader mee op wandelingen door de polders. Hij leerde me de verschillende vogelsoorten en heeft zo de basis gelegd voor mijn interesse in vogels. Toen ik rond mijn achttiende mijn eerste spiegelreflexcamera kocht, begon ook de vogelfotografie. En ik ben eigenlijk altijd vogels blijven kijken en fotograferen.”

“Ik vind mezelf meer fotograaf dan vogelaar. Al moet je om vogels te fotograferen wel de soorten, hun geluiden en hun gedrag kennen. Maar ik ben geen type dat achter zeldzame vogels aangaat om een soort te kunnen scoren die ik nog niet eerder heb gefotografeerd. Dan richt ik me liever op een foto in een andere setting en met fraai licht van een ringmus of een pimpelmees.”

“Ik neem dagelijks mijn camera mee tijdens een lunchwandelingetje vlak bij ons huis. Vaak gebeurt er niks bijzonders, maar voor die enkele keer dat er een sperwer voorbijschiet of een zilverreiger die wat langer blijft zitten, neem ik de camera graag mee. Daarnaast fotografeer ik vaak vogels en vlinders in onze eigen tuin. In het weekend ga ik soms in de vroege ochtend op pad en heel af en toe huur ik een vogelhut.”

“Het is belangrijk om het gedrag van de vogels die je wilt fotograferen te bestuderen en te kennen. Je kunt ze namelijk beter ergens ongezien opwachten, dan er achteraan lopen met je telelens. Ze moeten naar je toe komen. Soms bezoeken ze steeds dezelfde tak. Probeer dan een plekje voor jezelf te maken, zodat je die tak ongezien en vrij op de foto kunt krijgen. Probeer ze eventueel te lokken met wat voer als dat lukt.”

“Gebruik ook camouflagemateriaal om te zorgen dat ze je niet kunnen zien. Ik heb altijd een paar kleine camouflagenetjes in mijn tas zitten. Die had ik bijvoorbeeld ook opgehangen in het open zolderraampje van waaruit ik deze ringmus heb gefotografeerd.”

“Denk tenslotte ook aan het moment van de dag in verband met het licht. Maar de belangrijkste tip is wel: laat de vogels hun gang gaan, verstoor ze niet. De twee buizerds die in onze tuin zitten te broeden, zijn niet te fotograferen zonder ze te verstoren, dus dan doe ik dat niet. Dan liever weer een pimpeltje.”