Door
Cees Witkamp
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 12 januari 2021
Iemand die ooit de moeite genomen heeft de profielfoto bij mijn blogs te bekijken, zal wel gezien hebben dat ik de 20 al een tijdje gepasseerd ben. Inderdaad. En omdat ik rond mijn 8ste begon met vogels kijken behoor ik tot de uitstervende generatie vogelaars die het uitsterven van de bonte kraai als wintergast meegemaakt heeft. En dat samen uitsterven geeft een band. Althans bij mij wat betreft de bonte kraai.
Als jochie van 10 wist ik waar je altijd wel bonte kraaien kon zien in de winter, namelijk op de vuilnisbelt van Vianen of - als het hoog water was - langs de vloedlijn van de Lek. Na de strenge winters halverwege de jaren ‘80 van de vorige eeuw was het vrijwel gedaan met de bonte kraai. En inmiddels is het jaren geleden dat ik er in Nederland één gezien heb.
Hier in Estland is dat anders. Hier zijn geen zwarte kraaien, alleen bonte. Ze zitten overal, zonder dat je nu kan zeggen dat ze algemeen zijn. Veel minder algemeen in ieder geval dan de zwarte kraai in Nederland. En voor een deel trekken ze weg naar het zuiden en zuidwesten. Geen idee hoever ze tegenwoordig komen, maar Nederland hoort in ieder geval niet meer bij hun eindbestemming.
Wegtrekkende bonte kraaien: het blijft een fraai gezicht. Over het algemeen zie je ze al van verre aankomen. Ze vliegen soms in een soort front, min of meer naast elkaar maar met voldoende onderlinge afstand. Een andere keer vliegen ze in een soort losse groep, eveneens met afstand. Of ze kiezen ervoor om samen met kauwen of roeken op te trekken.
Bonte kraaien die luidruchtig trekken, daar geloof ik niet in. Die vliegen over je hoofd maar als je snel achterom kijkt zie je ze meestal al naar beneden gaan voordat ze bij het water zijn. Nee, echt trekkende kraaien zijn meestal stille jongens.
Rond het haventje van Puise Nina waar ik mijn telpost heb, zitten er ook vaak een stuk of twintig. Een paar slapen in de buurt, maar de rest komt in de vroege ochtend al vanuit het noorden aangevlogen. Ze gaan daarbij in een paar hoge bomen, op vlaggenstokken of lantaarnpalen zitten. Een beetje rondkijken, stukje vliegen, tot er ergens wat eten gevonden wordt en dan zijn ze er als de kraaien bij.
Omdat ik vrijwel altijd alleen sta op de telpost, is het er niet druk. Ik loop wat heen en weer, maar veel meer gebeurt er niet. Kraaien zijn erg slimme vogels, die al snel doorhebben wat voor vlees ze in de kuip hebben met die vent op dat dak. In het begin waren ze schuw. Een foto maken was lastig want daar hielden ze niet van. Iets op hen richten vonden ze niet fijn. Waarschijnlijk toch te slechte ervaringen met geweren daar.
Inmiddels mag ik meer. Ik mag zo nu en dan een foto maken en er is er één (of het altijd dezelfde is weet ik niet) die gewoon blijft zitten. Soms begint ie te roepen, maar meestal kijkt ie even, concludeert dat er geen gevaar dreigt en gaat over tot de orde van de dag. Of het beest nu weet dat ik het steeds ben, is me niet duidelijk. Ik zie er niet altijd hetzelfde uit, soms met en soms zonder muts, soms drie weken niet geschoren, soms netjes glad, echt uitmaken doet het blijkbaar niet.
Heel veel verder dan enigszins getolereerd worden ben ik nog niet. Ik had pas een korst oud brood meegenomen. Stukje afgebroken en in het gras gegooid, maar nee… geen enkele reactie. Kraai keek even en bleef op zijn paal zitten. Misschien voldaan, misschien geen behoefte aan brood, geen idee. Nog een stuk brood. Nog steeds geen reactie. Brood bleef fijn liggen. Toen ik bij het derde stuk brood wat beter keek, bleek het helaas niet het oude brood te zijn wat ik aan het voeren was maar mijn eigen lunch…
De parels van de Nederlandse vogelnatuur zijn de kust en de waterrijke gebieden. Voor miljoenen vogels zijn deze plekken - Waddenzee, Zuidwestelijke Delta en het IJsselmeergebied - van wezenlijk belang.
Met MijnVogelvinder.nl in de hand herken je vogels door het hele land! Ontdek welke soorten je tijdens het wandelen of fietsen kunt tegenkomen en waar je op moet letten om ze daadwerkelijk te zien.