Navigatie overslaan
Veldleeuwerik / Shutterstock Alle berichten

Het wrange succes van onze vogels in den vreemde

Geplaatst op 24 maart 2020

Veel verder weg van Nederland dan in Nieuw-Zeeland kun je niet zijn. Toch zijn juist daar opvallend veel van onze vogels terechtgekomen, van merel tot veldleeuwerik. Het vergaat die expats daar goed; te goed vinden velen. Over omgekeerd natuurbehoud bij onze tegenvoeters.

Kijk, daar komt een van de zeldzaamste pinguïns ter wereld het strand op wandelen: de geeloog. Boven de branding hangt, wat dunnetjes jubelend, een erg Europese veldleeuwerik. Als boven een Twentse akker. Verderop aan de kust zitten koningslepelaars in hun rotskolonie zwartgemaskerd nét iets anders te wezen dan de onze. Prachtig en exotisch. En naast hen zit een heggenmus gehaast Bach-strofen te vertolken, als in de struikjes naast een Nederlandse flat. Diep landinwaarts, in het regenwoud, staat een pootafdruk van een kiwi in het modderige pad. Er valt ook geritsel te horen, onwillekeurig hoop je… Maar nee; het is een merel. Ook mooi. Maar het hóórt niet.

Insectenverdelgers

De Europese kolonisten brachten ‘eigen’ vogels mee uit sentiment. Of ze dachten dat sommige soorten handig waren voor verbetering van het nieuwe land. Neem die veldleeuwerik. De vaak bejubelde zanger, in al zijn nietigheid, ‘immer opstijgende naar God’ zagen en hoorden Europese landverhuizers graag terug. Ook het toch ruime Nieuw-Zeelandse zwerk maakt hij nóg groter. In Nederland zelf zorgen we niet goed voor deze ooit zo gewone zanger, maar: we hebben hem wel wat van de wereld laten zien.

En die heggenmus; bij ons is hij nooit zo opvallend, maar toch was hij bij veel landverhuizers geliefd, al was het maar als insectenverdelger. Al vanaf 1867 werd hij meerdere malen uitgezet, en nu is hij overal talrijk, ook als tuinvogel. Niet alleen op de grote eilanden maar ook op de kleinere; ai…die waren nu juist het exclusieve terrein van steeds zeldzamer inheemse vogels.

Kaka / Frans van der Helm Kaka / Frans van der Helm Kaka / Frans van der Helm

Merel versus kaka

Net zo vroeg was de merel erbij. Evenals de zanglijster is hij nu vrijwel overal te horen; ook hier een vertrouwde tuinvogel en stedeling. Maar in hun nieuwe land trokken vooral de merels ook diep de regenwouden in. Daar zijn ze dan weer net zo schuw als bij ons in afgelegen bos. Vooral met hun talent om af en toe eens véél vruchten te eten zijn ze een concurrent op de voedselmarkt. Daar zou de kaka, een enorme papegaai, graag ongestoord toe willen tasten. Merel en kaka hoor je wél tegelijk vanuit torenhoge bomen – de een met vertrouwde ronde tonen, de ander ruig en voor ons exotisch.

Maar de merel is hier de echte exoot. En niet iedereen is blij met hem. Want onze vogels hebben in het nieuwe land wel een erg brede vlucht genomen. Het land was ideaal: een gematigd, vochtig klimaat en een heel overzichtelijke eiland-avifauna waarvan de beschermd opgegroeide leden makkelijk zijn weg te concurreren. ‘Onze’ vogels vielen met snavel in de boter, zogezegd.

Geelgors / Birdphoto Geelgors / Birdphoto Geelgors / Birdphoto

Geelgors als plaag

Maar de boter werd duur betaald. Zo werd een buitengewoon sympathieke vogel zwaar bestreden: de geelgors. In Europa is hij nergens overvloedig aanwezig; alleen her en der in het open land heerlijk hoorbaar met zijn gerekte dubbel-toon. Hier werden op het North Island al snel premies uitgeloofd voor het inleveren van geelgors-eieren of setjes vleugels.

De geelgors is nu wel over zijn hoogtepunt heen, maar komt toch nog steeds algemeen voor.

Neem ook de huismus. Die had al een enorm verspreidingsgebied, en vervolgens maakte de mens hem vrijwel kosmopoliet. In 1867 dacht men in het nieuwste land: we hebben last van insecten, laten we de huismus uitzetten. De vogels reageerden enthousiast, en hun bescheiden startpopulatie ontplofte, vooral ook dankzij een in dit klimaat erg lang te rekken broedseizoen. Precies vijftien jaar na hun introductie waren zij 'de grootste plaag’ voor de nijvere boer. En nog steeds zeer talrijk.

Aardbeipikkers

Misschien wel meer dan welke geïntroduceerde vogel ook heeft de gewone of boekvink zich het nieuwe land tot in alle uithoeken eigen gemaakt; hij leeft tot diep in de geheimzinnige bossen met boomvarens, maar ook tussen de struikjes op bergwanden. De kneu werd een onverwacht vertrouwde bewoner van kaal, hoger gelegen land, hier tot zo’n 1500 meter. Vertrouwd maar ook gehaat; ze pikken de pitjes van nèt rijpende aardbeien. En in het prille voorjaar vernielen ze graag de beginnende knoppen van abrikozen en perziken. Géén welkome Europese immigrant.

Roek / Elwin van der Kolk Roek / Elwin van der Kolk

Besproeide roeken

Ook de expat-roeken werden aanvankelijk bejubeld, maar bijten nu diep in het stof. Ze waren in 1862 geïmporteerd om insecten te bestrijden. Omdat ze ook gewassen aanvraten werden ze in 1971 tot plaag verklaard. De ‘oplossing’ is een doortastend grootse aanpak die past bij een betrekkelijk nieuw en groot land. In de broedtijd worden kolonies vanuit de lucht besproeid met gif. Dat is niet alleen voor eieren en jonge vogels fataal, ook voor volwassenen. Niet de meest ethische manier van doden, en ook als ‘milieumaatregel’ aanvechtbaar. Toch zijn natuurbeschermers er wel voor. Waar exoten bedreigde inheemse dieren in de weg zitten zullen zij toch echt bestreden moeten worden. Juist vogelbeschermers roepen dan op tot vogelbestrijding – in deze omgekeerde wereld.

Partner van BirdLife International

Wereldwijd wordt de natuur in hoog tempo vernietigd. Om dat te stoppen zijn er in alle landen sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming draagt daaraan bij als Partner van BirdLife International en ondersteunt een aantal partners bij hun ontwikkeling.

Bekijk de video over BirdLife International

Blijf op de hoogte

Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.

Aanmelden Vogelnieuws