Door
Kees de Pater
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 15 augustus 2019
Het wereldwijde verlies aan biodiversiteit is net als de klimaatverandering nauw verweven met het huidige landbouwsysteem. Dat uit zich niet alleen in die voor soja gekapte Braziliaanse regenwouden, maar ook dichter bij huis in Nederland. De ernstige achteruitgang van vrijwel alle vogels van het boerenland, zoals grutto, veldleeuwerik en patrijs, hangen direct samen met de intensieve landbouw. Je mag verwachten dat Nederland, als de op een na belangrijkste exporteur van landbouwproducten ter wereld, met dit rapport in de hand extra maatregelen gaat nemen. Zeker omdat vooral de vlees- en zuivelsector veel bijdragen aan klimaatverandering en biodiversiteitsverlies.
Nederland is een koploper in de export van vlees en zuivel, maar liefst 80% van onze vlees en melkproductie gaat de grens over. Ook in de achteruitgang van vogels en andere vormen van biodiversiteit op het boerenland hoort ons land tot de Europese top. In een transitie van onze landbouw kan het tegengaan van klimaatverandering en het herstel van biodiversiteit heel goed samengaan.
In het Nederlandse klimaatakkoord zijn daarvoor al een aantal aansprekende maatregelen afgesproken. Zo wordt er 176 miljoen euro geïnvesteerd in het terugdringen van de uitstoot van CO2 en bodemdaling van de veenweidegebieden. Die uitstoot en bodemdaling is een gevolg van het te lage waterpeil ten behoeve van de landbouw. Het verhogen van het waterpeil leidt naast een vermindering van de uitstoot van CO2 tot minder bodemdaling en ook de agrarische natuur, met name de weidevogels, profiteren ervan. Dit zal voor een deel ten koste gaan van de productiecapaciteit voor gras en dus voor het aantal koeien per hectare.
In een transitie van onze landbouw kan het tegengaan van klimaatverandering en het herstel van biodiversiteit heel goed samengaan.
Deze goede maatregelen laten onverlet dat over de hele linie de landbouw in het Nederlandse klimaatakkoord behoorlijk gespaard blijft. Zo wordt er geen stap gezet naar een drastische noodzakelijke vermindering van de veestapel. Zoals ook uit dit IPCC rapport overduidelijk blijkt, is dat een van de beste maatregelen voor het klimaat.
En voor de biodiversiteit. Met minder vee komt er ruimte vrij. Ruimte die, in ieder geval voor deel, ingezet kan worden voor een natuurrijker boerenland. Een boerenland waar weer ruimte is voor vogels, wilde planten, bijen en andere insecten. En waar meer mensen van kunnen genieten.
Voor veel boeren en allerlei bedrijven in de agrarische keten betekent dit een forse omschakeling. Een omschakeling naar een systeem dat gebaseerd is op een duurzame balans tussen de landbouw en haar omgeving. Bovendien met een kleinere veestapel zal er minder of geen veevoer geïmporteerd worden. En draagt dus bij aan het terugdringen van de vernietiging van regenwouden en van ons mestprobleem.
Het draagvlak onder boeren voor zo’n ontwikkeling groeit snel. Zoals onder andere vorig jaar bleek uit het onderzoek De staat van de Boer door Trouw. Waar het nu om gaat is een gerichte aanpak van de transitie in de landbouw, waarbij klimaat en herstel van de biodiversiteit aan elkaar gekoppeld worden. De wetenschappelijke inzichten van het IPCC zijn hiervoor een extra aanmoediging.
Lees hier alles over het internationale PARTRIDGE project. Bloemenblokken, keverbanken en patrijzenhagen zorgen ervoor dat akkervogels zoals de patrijs niet uitsterven in Europa.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.