Door
Lars Soerink
Geplaatst op 26 februari 2018
Voor zadenetende vogels, zoals vinken, geelgorzen en kneuen, is de kou een onaangename verrassing. Zij zijn afhankelijk van plantenzaden en die raken gedurende de winter steeds verder op. De late kou komt voor hen net op het moment dat de voedselschaarste aanbreekt. Ook voor veel andere dieren is de late winter het moment dat het er op aan komt.
Watervogels zijn, alleen al door hun keuze voor een natte leefomgeving, overgeleverd aan de veranderlijkheid van water. Het opvriezen van open water wordt door watervogels (eenden, ganzen en zwanen) tegengegaan door zich in steeds groeiende groepen te verzamelen in het overblijvende open water. Door het water in beweging te houden, en vermoedelijk ook het afgeven van een klein beetje lichaamswarmte, wordt opvriezen zo lang mogelijk tegengegaan.
"Krijgen die eenden geen koude pootjes", vragen kinderen – en grote mensen – zich nog wel eens af… De poten van watervogels krijgen flink wat te verduren. De temperatuur van de poten van watervogels kan afnemen tot maar een paar graden boven de temperatuur van het water. Dat doen ze door de bloedsomloop naar de poten zo te reguleren dat de poten nét niet bevriezen. Zo verliest de vogel zelf zo min mogelijk warmte door afkoeling via de poten. Het is een systeem dat door miljoenen jaren evolutie geperfectioneerd is, maar toch voorkomt het niet dat in extreem koude nachten een eend wel degelijk aan het ijs kan vastvriezen. En dat is vaker wel dan niet fataal.
Watervogels hebben dus veel belang bij open wakken waarop ze de nacht kunnen doorbrengen. Verstoring van wakken met watervogels is kan dan ook veel vogels het leven kosten, iets om op te letten als we komende dagen massaal het ijs opzoeken.
Kieviten en kemphanen zijn teruggekeerd naar Nederland. Ook de eerste grutto’s hebben Nederland bereikt, teruggekeerd van de winterverblijven langs de kusten van West-Afrika en de rijstvelden van Spanje en Portugal. Terug in Nederland zoeken weidevogels zogenaamde plas-dras gebieden op: natte weilanden waar ze samenkomen en in korte tijd veel voedsel kunnen vinden. Als het niet zo koud zou zijn tenminste: de plas-dras gebieden zijn vergelijkbaar met een opgespoten ijsbaan, een dunne laag water die snel bevriest.
Nu moeten de vogels uitwijken naar andere plekken om toch voedsel te vinden. Gelukkig is de zon al zo krachtig dat de bovenste centimeters van de bodem overdag ontdooien. Daardoor lukt het vooral kieviten wel om toch íets aan voedsel te bemachtigen. Voor de lange snavels van grutto’s, tureluurs en andere langsnavels is dat veel lastiger. Voor deze soorten is de kou van deze week een serieus probleem. Vogels die al verzwakt zijn geraakt door een lange vliegreis moeten hun reserves in korte tijd kunnen aanvullen. Lukt dat niet, dan zullen ze sneuvelen.
Het broedseizoen dient zich aan, vogels zoeken onder in vloed van hun hormonen de gebieden op waar ze zullen gaan broeden. Kieviten bijvoorbeeld zijn al volop aan het baltsen. Begin maart worden normaal de eerste nesten gemaakt. Het eerste kievitsei wordt vaak rond 5 maart gemeld. Maar niet overal in de broedgebieden is op dit moment al voldoende voedsel te vinden. Daardoor vliegen kieviten nog veel in grote groepen rond, op zoek naar voedsel. Als het tegen het einde van de week geleidelijk aan warmer zal worden, zullen deze snel uiteenvallen en nemen de paartjes kieviten bezit van de akkers en weilanden waar ze zullen broeden.
Kou kost vogels extra energie om warm te blijven. Ze beschikken over een uitstekende isolatielaag; dons geldt als een van de best isolerende materialen ter wereld en de buitenlaag van veren maakt dat vogels veel kunnen hebben. Maar de interne kachel moet wel blijven branden en daar is voedsel voor nodig. Door het bijvoeren van tuinvogels weet u zeker dat de vogels in uw omgeving over een paar weken nog voor u zullen kunnen zingen.
IJsvogels kunnen slecht tegen ijs: het scheidt hen van hun voedsel onderwater. Visjes zijn onbereikbaar geworden. Vaak zoeken ijsvogels plekken op waar nog wél open water te vinden is. De uitlaat van warmer water bij industrie, of stromend water dat minder snel bevriest. Voor de meeste ijsvogels zal er komende dagen nog voldoende open water te vinden zijn.