Door
Theunis Piersma
hoogleraar Trekvogelecologie
Geplaatst op 1 maart 2014
Dat verbaast me niks. Bij onze vrienden in Zweden kunnen (moeten!) de schoenen uit als we hun (te) warme huizen binnengaan. Tijdens winters veldwerk aan grutto’s in Spanje zitten we daar in koude huizen werkelijk te vernikkelen. Spaanse huizen zijn gebouwd op het weren van zomerse hitte.
Kun je de sterftepiek bij trekvogels op een vergelijkbare manier als bij mensen afvlakken? Dit idee onderwierpen we aan een test in een analyse van de seizoenspatronen in de sterfte van kanoeten in de westelijke Waddenzee. Afgezien van hun twee maanden op de toendra kunnen we de overwinterende populatie van de ondersoort islandica vrijwel het hele jaar volgen. Dat doen we al sinds 1998.
In die eerste jaren hadden de kanoeten het moeilijk omdat de mechanische kokkelvisserij hun beste foerageergebieden omploegde. Die visserij werd gelukkig verboden. Van 1998 tot 2002 was de sterfte van kanoeten verreweg het hoogst in het najaar en de winter. In het voorjaar en de zomer gingen er nauwelijks kanoeten dood. Na het stoppen van de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee, van 2003 tot 2006, nam de wintersterfte sterk af.
Nationale overheden, maar ook instellingen als de Wereldbank, baseren hun beleid op een streven naar ‘gelijkmatige sterfte’. Elimineer omstandigheden die tot nare pieken in de sterftecijfers leiden. Dat pakt gunstig uit voor populaties, van welke soort ook. Onze, door het Waddenfonds gefinancierde, rekenoefening voor kanoeten suggereert dat Vogelbescherming dit voorbeeld best kan volgen!