Geplaatst op 15 december 2015
Buiten de broedtijd is de rotgans een zeegans. Een zeegansje eigenlijk, want groot is hij allerminst. Een eider is zwaarder! Rotganzen hebben echter veel langere vleugels dan eiders en zijn dan ook goede vliegers. ’s Winters zitten ze graag op graslanden in de buurt van zee, waar ze ’s avonds heentrekken om te slapen.
Oorspronkelijk leefden ze ’s winters op kwelders en op de Waddenzee, waar ze vooral zeegras aten. In het voorjaar eten ze nog steeds graag zoutminnende planten. Pas eind mei trekken ze weer naar hun broedgebieden. Dan is het nog even wachten op het smelten van de sneeuw alvorens ze echt kunnen gaan broeden.
De rotgans heeft nog twee ondersoorten, die tegenwoordig als soorten worden beschouwd. De zeldzame zwarte rotgans uit Oost-Siberië en West-Canada en de wat minder zeldzame witbuikrotgans van Spitsbergen. De witbuikrotgans overwintert vooral in Denemarken en zien wij pas als het daar een strenge winter is. Het geluid is van alle rotganzen hetzelfde.
De opname is van een groep van een paar honderd rotganzen die rondvliegt boven hun foerageergebied op Texel. Een enorm kabaal! Het zijn bijna alle volwassen vogels, want de rotganzen kwamen in de herfst van 2015 terug met nagenoeg geen jongen. Mislukt broedseizoen. En: nee… het zijn geen rotganzen, ze héten rotganzen. Vanwege hun geluid, dat ronkt en rolt. Ze roepen hun eigen naam!