Geplaatst op 18 juni 2014
In het aangepaste wetsvoorstel Natuurbescherming dat staatssecretaris Dijksma vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd zijn wijzigingen opgenomen die voor een deel overeenkomen met de visie die vijftig groene organisaties in januari 2014 presenteerden. Daarbij gaat het om het beschermen en ontwikkelen van de natuur als actieve doelstelling, mede vanwege de waarde die natuur van zichzelf heeft. De erkenning van deze intrinsieke waarde zorgt ervoor dat met die natuur rekening wordt gehouden bij het vormen van beleid en de uitvoering van de wet. Dat is winst, vindt Vogelbescherming. Daarnaast is het behouden en herstellen van de biologische diversiteit als doelstelling in de wet opgenomen.
Vogelbescherming heeft zich vooral sterk gemaakt voor actieve bescherming van soorten. Voor vogels is het van belang dat ze niet alleen passief worden beschermd (door verboden), maar juist ook actief. Bijvoorbeeld door het in stand houden en herstellen van leefgebieden. Het wetsvoorstel is op dit punt aangescherpt. Het verplicht provincies om actieve beschermingsmaatregelen te treffen voor soorten die dat nodig hebben. Wel is er zorg over het vrijblijvende karakter van de wet op dit onderdeel. Er zouden specifiekere eisen moeten worden gesteld aan wat provincies moeten doen ten aanzien van actieve soortenbescherming.
Ander positief punt is dat grauwe gans en kolgans niet op de jachtlijst komen, zoals eerder wel in het wetsvoorstel stond. De jacht op fazant, houtduif en wilde eend blijft jammer genoeg wel mogelijk.
Minpunt is verder dat in de beoogde nieuwe wet geen eisen komen voor de bescherming en het beheer van andere natuurgebieden dan Natura 2000-gebieden. Natura 2000-gebieden genieten strikte bescherming in het wetsvoorstel. Andere gebieden die vallen binnen het Nederlandse natuurnetwerk (voorheen ecologische hoofdstructuur) en landschappen genieten geen bescherming op grond van het wetsvoorstel. Ook komt er geen bescherming voor bredere landschapsdoelen zoals weidsheid, stilte en duisternis. Het wetsvoorstel volstaat met een vrijblijvende bevoegdheid voor provincies om gebieden aan te wijzen die zij belangrijk achten voor de natuur in die provincie.