Spotted Redshank, Tringa erythropus - Strandlopers (Scolopacidae)
De zwarte ruiter is in prachtkleed de enige nagenoeg zwarte steltloper. In overige kleden heeft hij meer van een tureluur. Hij trekt alweer in de tweede helft van juni uit zijn broedgebied naar het zuidwesten. De Dollard is een belangrijke pleisterplaats, maar op doortrek zijn zwarte ruiters te zien in een groot deel van Laag-Nederland te zien, hoewel zelden in groot aantal.
Slanke steltloper met lange snavel en lange poten. In prachtkleed nagenoeg (fluweel) zwart met witte spikkels en randjes. In winterkleed grijs van boven, wit van onder, met opvallend rode poten en lange snavel met rode snavelbasis. In alle kleden herkenbaar aan opvallend witte wig op rug en ontbreken van witte vleugelachterrand. Jonge vogels donkerder (gebandeerd). Roep opvallend "tju-wiét!"
Roep opvallend "tjoe-wiét!", vaak in vlucht. Balts een zoemend "trrruuuieee….trrruuuieee…".
29-32 cm, spanwijdte 61-67 cm
Man baltst met zangvlucht om vrouw aan te trekken. Territoriaal. Meestal monogaam, maar vrouw kan met meerdere mannen paren. Vrouw verlaat meestal broedgebied vóór het uitkomen van de eieren; man broedt en verzorgt dan jongen. Nest een kuiltje op de grond in mos of in gras. Legtijd midden mei tot eind juni. Eén legsel, meestal vier eieren. Broedduur niet bekend. Jongen zijn nestvlieders, vliegvlug na 28 dagen.
Buiten de broedtijd vooral wadgebieden met zacht slik (zoals Dollard), maar ook op slik langs plassen en rivieren en in ondiepe sloten met zachte bodem. Broedt in open taiga, in toendra en struiktoendra, in hoogvenen en natte heiden en in rivierdalen, in boreaal en (sub-)arctisch gebied.
Carnivoor, voornamelijk waterinsecten en hun larven (vooral waterkevers en waterwantsen), (langpoot-)muggen en vliegen, kleine kreeftachtigen (slijkgarnalen), mollusken, wormen, kleine visjes en amfibieën. Vindt voedsel vooral op de tast, waarbij hij zijn lange snavel in het slik boort. Vertoont soms sociaal foerageergedrag, waarbij de vogels in dichte groepen de prooien opdrijven.
Lange-afstandstrekker. Trekt via lange trekvluchten over breed front, maar in het westen ook langs trekwegen via traditionele pleisterplaatsen (zoals de Waddenzee). Vrouwtjes verlaten broedgebieden als eerste (al vanaf midden juni) , gevolgd door mannetjes en later de jonge vogels. Najaarstrek van juni tot in september. Overwintert in zeer kleine aantallen in West- en Zuidwest-Europa, meeste trekken door naar Afrika ten zuiden van de Sahara. Voorjaarstrek vooral in april en mei. Trek vooral 's nachts, in voorjaar ook overdag.
doortrekker in vrij klein aantal
Neemt sinds 1980 af als doortrekker in Nederland, met minder dan 5% per jaar.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 170-310 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 2300-3000, jul-sep (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Dollard, Lauwersmeer, oostkant van Texel, Delta. In voorjaar ook in ondiepe slootjes in West-Nederland. Oostvaardersplassen.
Boreaal en (sub-)arctisch deel van Europa: Noord-Scandinavië, Noord-Finland en Noord-Rusland en verder oostelijk tot Oost-Siberië.
Is vermoedelijk in de laatste tien jaar wereldwijd afgenomen met maximaal 30%. Wordt bedreigd door verlies van leefgebied op trek en in de overwinteringsgebieden door inpoldering, verdroging, vervuiling, niet-duurzame schelpdiervisserij.
Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen.
De zwarte ruiter is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn zwarte ruiters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de zwarte ruiter wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Verschillende natuurgebieden die door zwarte ruiters worden gebruikt als foerageergebied of slaapplaats, zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied. Het gaat onder andere om het Markiezaat, de Oosterschelde en de Waddenzee. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle activiteiten die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in een database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal