Velvet Scoter, Melanitta fusca - Eenden (Anatidae)
Verblijft buiten het broedseizoen op open zee; wordt toch vaker in het binnenland gezien dan de veel talrijkere zwarte zee-eend. Makkelijk te herkennen aan de witte achtervleugel, die ook op grote afstand goed te zien is. Het mannetje van de grote zee-eend is gitzwart met een zijdeglans. Onder het oog zit een subtiel wit vlekje en hij heeft een deels gele snavel. Ze zijn vaak te zien in de buurt van de veel talrijkere zwarte zee-eenden.
Mannetjes zijn zwart met een witte vlek onder het oog. Vrouwelijke vogels zijn donkerbruin met twee lichtere vlekken onder het oog. Juveniele vogels lijken veel op vrouwelijke vogels maar hebben een lichte buik en vaak duidelijkere lichte vlekken onder het oog. In alle kleden heeft de grote zee-eend witte armpennen die goed te zien zijn in vlucht. Adult vrouwtje donkerbruin, met variabele lichte vlekken op de kop. Duikt zonder sprong.
Man baltst met hoge zachte fluittonen.
51-58 cm, spanwijdte 86-99 cm
Broedt tussen mei en augustus één legsel uit van 7 tot 9 eieren. Broedt in paartjes of losse groepen, soms in de buurt van meeuwen- of sternkolonies in verband met het opmerken en verjagen van vijanden. Veel nesten gaan verloren. Alleen het vrouwtje broedt de eieren uit.
De meeste grote zee-eenden overwinteren op zee, vooral aan ondiepe kusten en in baaien met veel schelpdieren (mossels). De grote zee-eend broedt langs beboste kusten, bij kleine zoetwatermeren, in de bergen en op de toendra. In het bijzonder waar rotsachtige eilandjes beschikbaar zijn met kruidenrijke begroeiing en lage boompjes.
Het dieet van de grote zee-eend bestaat overwegend uit schelpdieren als kokkel en mossel, waarnaar hij wel 30 tot 40 meter kan duiken. Daarnaast staan ook kreeftachtigen, wormen, kleine vis en insecten(larven) op het menu. Op de broedgronden wordt ook plantaardig materiaal gegeten.
De grote zee-eend trekt over grote afstanden. De meeste trek over zee vindt plaats in april-mei en oktober-december. In mei komen deze eenden in paartjes aan op de noordelijke broedgronden in Scandinavië en Rusland. Buiten het broedseizoen om verblijft de soort in groepen op zee, langs de kust van Noord-Europa tot aan Spanje.
doortrekker en wintergast in klein aantal
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw nemen de aantallen van deze soort af.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 200-800 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 500-2000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In groepen waar te nemen langs de kust. In Nederland onder meer ten noorden van de Waddenzee en in de Voordelta.
De soort broedt in Scandinavië en Rusland. Overwinteringsgebieden liggen langs de kust van West-Europa en op de Baltische zee. Deze populatie is gelijk ook het overgrote deel van de wereldpopulatie grote zee-eenden.
De soort is gevoelig voor verstoring door waterrecreanten en langdurige watervervuiling door olie. Daarnaast komt de soort in gevaar door overbevissing en de exploitatie van zowel de schelpenbanken binnen diens foerageergebieden, als de natuurlijke bronnen op de broedgronden. Ook bestaat het gevaar dat de zee-eend in visnetten terecht komt bij het duiken naar voedsel.
Vogelbescherming maakt zich sterk voor bescherming van delen van de Noordzee als natuurreservaat. Daarnaast komen we in het geweer tegen overbevissing. In de Waddenzee leidde dat op het gebied van kokkel- en mosselvisserij tot resultaat. Samen met overheden en de visserijsector wordt gewerkt aan duurzame visserij.
Overheden en visserijsector hebben belangrijke kaarten in handen voor soorten zoals de grote zee-eend. Gaan ze door op het pad van de overbevissing, dan kan de achteruitgang snel doorzetten als de soort zich niet weet aan te passen.
De grote zee-eend is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn grote zee-eenden beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de grote zee-eend wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate als wintergast in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal