Eurasian Wren, Nannus troglodytes - Winterkoningen (Troglodytidae)
Een van de meest algemene broedvogels van Nederland. Als er voldoende dekking is, dan bouwt de winterkoning zijn nest. Bijzonder kleine vogel, met de bekende opgerichte staart en luide zang. Is ondanks zijn naam niet bestand tegen koude winters.
Karakteristiek is de opstaande staart. Verder klein, bruin en met lichte wenkbrauwstreep. De winterkoning vliegt met snelle vleugelslagen laag boven de grond van struik naar struik. Komt nerveus over met een steeds opwippende staart. Heeft een kleine spitse snavel en fijne pootjes.
Zang luid en explosief, combinatie van trillers en heldere klanken
9-10,5 cm
Broedt van half april tot in juli. Heeft twee legsels per jaar, die bestaan uit 5-7 eieren. Broedduur: 13-15 dagen. Nest bolvormig met veel mos, met aan de zijkant een opening. Het mannetje maakt meerdere nesten, waarna het vrouwtje uiteindelijk één nest uitkiest om in te broeden. Als het vrouwtje op de eieren zit, probeert het mannetje een ander vrouwtje te lokken in één van de andere nesten. De jongen zitten 15-19 dagen op het nest en worden tot 18 dagen na uitvliegen nog gevoerd door beide ouders.
De winterkoning komt in het hele land als broedvogel voor. Vereist is voldoende dekking om een nest te kunnen bouwen. Vooral in de bosrijke streken van de hogere zandgronden komt de soort veel voor, maar ook in boomrijke woonwijken en in moerassen en duinen met veel struweel. Als er voldoende groen aanwezig is, komt de winterkoning voor tot in de centra van grote steden. Winterkoningen zoeken hun voedsel in en nabij struikgewas, meestal op of laag boven de grond.
Met hun fijne snavel zijn ze gespecialiseerd in het eten van kleine insecten, rupsen, spinnetjes, larven en zaadjes. Ook uit kleine spleten in bijvoorbeeld schors kunnen zij allerlei eiwitrijk gedierte peuteren.
De Nederlandse winterkoningen zijn standvogels, maar het is bekend dat vogels uit Scandinavië en het Oostzeegebied ons land passeren in de trektijd.
uiterst talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig
Het aantal winterkoningen is onderhevig aan pieken en dalen door strenge winters. Maar vanaf 1990 geen significante aantalswijziging. Het is een van de talrijkste broedvogels van ons land.
Aantal broedparen | 410.000-630.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 1.000.000-2.000.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | Broedvogel - jaarrond aanwezig |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Luidruchtig aanwezig in stadsparken en tuinen, vaak op of laag boven de grond.
Op het hoge noorden na ontbreekt de winterkoning nergens in Europa. De 15 graden Celsius juli-isotherm vormt de grens voor het voorkomen.
Niet bedreigd, de winterkoning komt in heel Nederland voor. Kunnen hulp in met name omgeving met veel 'versteende' tuinen goed gebruiken.
Vogelbescherming bepleit net als BirdLife waar mogelijk het algemeen houden van algemene vogelsoorten zoals de winterkoning. Verder bevorderen we actief op tal van manieren het vogelvriendelijk inrichten van tuinen, om zo onder meer de winterkoning talrijk te houden.
Winterkoningen zoeken niet zo snel onbeschutte voederplekken op, strooi daarom ook voer onder bomen en struiken. Dicht struikgewas en een plantenrijke border zijn genoeg om het een paartje winterkoningen naar de zin te maken. Een takkenhoop in een rommelig overhoekje of klimop kan een prima plek opleveren om een nest te maken. Een nette, aangeharkte tuin is minder geschikt dan een tuin met dichte struiken, een composthoop en planten die pas in het voorjaar worden bijgesnoeid.
Er bestaan speciale winterkoningnestkasten. Deze worden niet vaak gebruikt om in te broeden, maar kunnen wel dienst doen als schuil- of overwinteringsplaats of om winterkoningen te lokken in nieuwbouwwijken en pas aangelegde tuinen.
De winterkoning is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn winterkoningen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de winterkoning wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
De wet biedt bescherming aan alle in gebruik zijnde nesten en rustplaatsen van vogels, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. De nestbescherming geldt voor alle soorten gedurende het broedseizoen en voor een beperkt aantal soorten jaarrond. Nesten van winterkoningen zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal