Northern Hawk Owl, Surnia ulula - Uilen (Strigidae)
De sperweruil is een soort van de noordelijke naaldbossen (taiga). In uiterlijk en gedrag is de sperweruil een buitenbeentje onder de uilen. Hij is overdag en in de schemering actief en heeft een zeer wendbare jachtvlucht, vergelijkbaar met de sperwer of havik. De fijne dwarsbandering op de onderzijde heeft ook veel weg van het verenpatroon van de havik of vrouwtje sperwer.
De sperweruil heeft ongeveer het formaat van een ransuil. De kop is – zeker voor uilen – relatief klein. De sperweruil heeft geen oorpluimen, al geeft de apart gevormde, zwarte omranding van de gezichtssluier wel een beetje die indruk. De uil heeft een lange, wigvormige staart en korte vleugels. Snavel en ogen zijn lichtgeel. De bevedering van de tenen is bontachtig.
Baltsroep een lang aangehouden tremolo. Verder veel andere (onder meer krijsende) geluiden.
36–39 cm, spanwijdte 74 – 81 cm
Legperiode van begin april tot eind juni. Eén legsel per jaar, maar tweede legsel bij verlies eerste legsel. Legselgrootte varieert sterk met voedselaanbod. Gemiddeld 5-8 eieren, met variatie van 3 tot 13. Leginterval 1-2 dagen. Begin met broeden na eerste ei, jongen komen asynchroon uit. Typische holenbroeder, incidenteel in oude nesten van kraai of roofvogel. In het najaar verlaten jongen territorium.
Soort van de boreale wouden, hoofdzakelijk in de noordelijke taiga tot aan de boomgrens. Zowel in naaldwoud als gemengd bos en berkenbos. Leefgebied bestaat uit zeer open boombestanden, afgewisseld met open vlaktes van hoogveen of kaalslag. Beschikbaarheid van holtes als nestplaats, bijvoorbeeld in afgebroken boomstammen of oude nesten zwarte specht.
In broedtijd vooral woelmuizen, met name rosse woelmuizen. Heel beperkt ook vogels en spitsmuizen. Buiten de broedtijd, vooral in de winter, neemt het belang van vogels (vooral kleine vogels, maar ook wel sneeuw- en hazelhoen) en spitsmuizen toe.
Deels standvogel, deels zwerfvogel. Tijdens jaren waarin de woelmuizenpopulatie ineenstort, maken de uilen zeer grote omzwervingen. Kan leiden tot invasies in Zuid-Scandinavië en Midden-Europa. In Nederland zeldzame dwaalgast, meest recent winter 2013-2014 nabij Zwolle.
In Nederland zeldzame dwaalgast.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Een soort om naar uit te kijken tijdens bijvoorbeeld wandelvakanties in het hoge noorden.
Grootste aantallen in Europees Rusland, daarnaast Noorwegen, Zweden en Finland. Incidenteel broedend in Estland.
In de broedgebieden hebben beschermingsmaatregelen voor de sperweruil vooral te maken met natuurlijk bosbeheer. Oude, geknakte boomstronken bijvoorbeeld bieden deze uilen nestgelegenheid, evenals verlaten spechtenholen. Ook instandhouding van de afwisseling van bos en open plekken is cruciaal. Houtkap voor de bosbouw heeft soms positieve effecten: er ontstaan open plekken met hogere dichtheden aan woelmuizen.
De sperweruil is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn sperweruilen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de sperweruil wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal