Gull-billed Tern, Gelochelidon nilotica - Sterns (Sternidae)
Rode lijst
De lachstern is in ons land een schaarse tot vrij zeldzame doortrekker. Vooral in de kop van Noord-Holland waar te nemen; recent werd een slaapplaats in Groningen ontdekt. Broedde voor het laatst in Nederland in 1958, tot er in 2005 onverwachts weer een nest werd gevonden op het Balgzand bij Den Helder. De lachstern staat op de Rode Lijst. De combinatie voor lachsterns geschikt broed- en foerageergebied is zeldzaam in Noord-Europa.
Vrij grote stern met dikke, zwarte snavel zonder gele punt en vrij brede vleugelbasis en lange vleugels. Duikt niet in het water zoals grote stern, maar vangt insecten in de lucht of pikt ze van de bodem, de vegetatie of het wateroppervlak tijdens trage meeuwachtige vlucht. Bovenzijde lichtgrijs inclusief stuit (grote stern heeft witte stuit), onderzijde wit. Adult zomerkleed heeft zwarte kopkap en in vlucht is een donkere achterrand aan buitenste handpennen te zien. In winterkleed verdwijnt de kopkap en krijgt de vogel een zwarte oorstreek. Jonge vogels (eerste winterkleed) als adult winterkleed, maar met geschubde bovendelen en lichtere snavel. Juveniele vogels missen zwarte oorstreek, maar worden nauwelijks gezien in Nederland door snelle rui.
Alarmroep een schel "ke-we ke-we ke-we"; vluchtroep gelijkend maar stijgend "ka-WÉk".
33-43 cm, spanwijdte 85-103 cm
Begint met broeden in mei-juni. Doorgaans 2-3 eieren. Kan als eerste legsel verloren gaat beginnen aan een tweede. Broedduur 22-23 dagen. Broedt op de grond in kleine kolonies van 5-50 paar, maar enkele paren kunnen zich ook vestigen in grotere kolonies van andere sterns en kokmeeuwen. Beide ouders broeden. Jongen vliegvlug na 28-35 dagen, ouders blijven nog tot 3 maanden bij de jongen. Sterfte in deze eerste fase is hoog, onder andere door predatie. Hier wordt veel onderzoek naar gedaan.
Haalt zijn voedsel veelal op het land in landbouwgebieden. Broedt in schaars begroeide en zanderige terreinen buitendijks op gorzen en slikken.
Een opportunist, eet meer insecten dan andere witte sterns. Kikkers, jonge vogels, sprinkhanen, libellen, spinnen en motten. Deze worden gevangen op geïnundeerde bollenvelden, in sloten en in plasdras gebieden in brak/zoet water langs de kust.
Europese vogels verspreiden zich na de broedtijd eerst in allerlei richtingen, en trekken daarna over Spanje en Italië naar West-Afrika (tot Kameroen). Op pleisterplaatsen in Nederland (Noord-Holland, Groningen) verzamelen zich geregeld enkele tientallen vogels in de nazomer.
doortrekker in uiterst klein aantal
De aantallen die jaarlijks in Nederland verschijnen in de nazomer houden verband met het broedsucces in Duitsland en Denemarken.
Aantal broedparen | 0 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 0-0 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 17-50, jul-aug (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Eind van de zomer op ondergelopen bollenvelden in de kop van Noord-Holland.
Broedgebieden in Noord-Europa beperken zich tot de monding van de Elbe, in het Duitse Waddengebied. In Zuid-Europa broedt hij meer.
De lachstern staat in Nederland op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'verdwenen uit Nederland'. De soort heeft van 1949-56 en in 1958 met zekerheid in ons land gebroed. In 2005 was er een poging op Balgzand (NH). De kansen op hervestiging zijn gering, aangezien de broedpopulaties in Noord-Duitsland en Denemarken erg klein zijn, ondanks intensieve bescherming. In Zuid-Europa lijkt zich wel een herstel af te tekenen na jaren van verslechtering. In Europa heeft de soort te lijden onder het verslechteren en verdwijnen van leefgebied, vooral veroorzaakt door droogleggen van wetlands, intensieve landbouw, het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, jacht, onnatuurlijke waterpeilen en verstoring van broedkolonies. Wereldwijd geldt de soort vooralsnog niet als bedreigd, ondanks een vermoedelijk neergaande trend.
Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
De kans om lachsterns als broedvogel weer in Nederland te kunnen verwelkomen is klein. Lachsterns hebben ongestoorde, schaars begroeide broedplaatsen nodig in combinatie met extensief gebruikte, kort begroeide kwelders en graslanden met een mozaïek van vegetaties en elementen als sloten, poeltjes en greppels als leefgebied. Ook moeten de broedplaatsen vrij van predatoren zijn. De lachstern heeft een breed dieet dat zich slecht verhoudt tot het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
De lachstern is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn lachsterns beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de lachstern wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal