Wood Sandpiper, Tringa glareola - Strandlopers (Scolopacidae)
De bosruiter is een voormalige Nederlandse broedvogel van hoogvenen en natte heiden, tot en met 1936. In 2005 was er een geïsoleerd broedgeval in de Ackerdijkse Plassen. Het is een vrij kleine steltloper, met gele poten. Hij wordt hier op doortrek gezien in zowel voor- als najaar, vooral na een periode met oostenwind. Een typische soort van zoetwatergebieden in het binnenland, die je nooit op het wad zult zien.
Kleine ruiter met ranke, gele poten en een korte snavel. Kleiner dan de verwante ruitersoorten (tureluur, witgatje) en met kenmerkende gele pootkleur. In alle kleden (vooral in prachtkleed) licht gespikkeld van boven en met opvallende wenkbrauwstreep. In vlucht kleiner en slanker dan witgat, met lichtere ondervleugels. Geen vleugelstrepen, wel lichte stuit en staartbasis. Roept bij opvliegen een hoog, schel en snel "ief-ief-ief..."
Roep een korte reeks, explosieve, schelle tonen: "ief ief ief!". Baltsroep soms op voorjaarstrek te horen, heeft iets van boomleeuwerik.
19–23 cm, spanwijdte 54–57 cm
Mannetje baltst in vlucht met welluidende trillers. Territoriaal, monogaam. Nest een kuiltje in de grond in dichte vegetatie, spaarzaam bekleed; ook in bomen (stompen) of in oude nesten van lijsters. Legtijd mei-midden juli. Eén broedsel, meestal vier eieren. Beide geslachten broeden. Broedduur 22-23 dagen. Jongen worden aanvankelijk door beide ouders verzorgd, maar vrouw verlaat familie meestal voor uitvliegen jongen. Nestvlieders, vliegvlug na 28-30 dagen.
Buiten de broedtijd in ondiepe zoetwaterplassen en in lage moerasvegetaties met plasjes langs meren, natte heide en hoogvenen, vennen, ondergelopen graslanden en bollenvelden, drinkpoelen voor vee, in Afrika ook op drijvende moerasvegetatie. In broedtijd hoogvenen, natte heiden en vennen in bosrijke, boreale gebieden, open taiga, struiktoendra. Opener terrein dan witgat. Nooit op open wad, wel in zoute kreken en mangrove.
In de broedtijd vooral insecten en hun larven, met name waterinsecten (kevers, wantsen, muggen). Buiten de broedtijd gevarieerder: naast insecten ook wormen, spinnen, kreeftachtigen, slakjes, kleine visjes, kikkertjes; ook zaden.
Lange-afstandstrekker die het broedgebied in zijn geheel verlaat. Uitgesproken breedfronttrekker. Trekt vooral naar Afrika ten zuiden van de Sahara. Kleinere aantallen overwinteren rondom de Middellandse Zee. Najaarstrek van juli-september, voorjaarstrek april-mei. Trekt vooral 's nachts, vaak in groepen. In voorjaar vaak ook overdag. Zichtbare trek in Nederland vooral in mei met oostenwind.
doortrekker in klein aantal
De trend van de aantallen doortrekkende bosruiters in Nederland is niet duidelijk. De soort is te schaars om betrouwbaar te kunnen monitoren.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
In het voorjaar bij oostenwind in mei vooral in grote, natte natuurgebieden (Lauwersmeer, Onlanden in Groningen, natte heide en hoogvenen, uiterwaarden). In najaar vaak goed te zien op onder water gezette bollenvelden in West-Nederland.
Broedvogel van Noord-Europa: Schotland, Fenno-Scandinavië, Baltische staten, Wit-Rusland, Oekraïne en verder oostelijk. Relictpopulaties in NW-Duitsland, Denemarken en Tsjechië.
Trend van sommige populaties is niet duidelijk, maar over het algemeen nog talrijk en niet bedreigd. In Zweden, Duitsland en Polen afgenomen als broedvogel. Bedreigd door drooglegging en afgraven van broedgebied; vermoedelijk ook kwetsbaar voor klimaatverandering.
Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen. Vogelbescherming zet zich via BirdLife International in voor internationale vogelbescherming. Zo hebben we onder meer een groot project voor meer leefgebiedherstel in de Sahel-regio afgerond.
Bosruiters profiteren van ontwikkeling van natte natuurgebieden, van plasdras en hoogwatersloten en van natuurlijke dynamiek van riviersystemen. Zoekt graag onder water gezette bollenvelden op.
De bosruiter is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn bosruiters beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de bosruiter wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt en daarbij wijd verspreid is.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal