Aanwezig: het hele jaar
Voedsel: zaden en vet (indien voorradig) in de winter, eiwitrijk voedsel in het voorjaar en zomer
Aantal: 500.000-600.000 broedparen in Nederland
Broedtijd: april-juni
Aantal eieren: 4-12 (gemiddeld 8-9)
Aantal legsels: tegenwoordig meestal 1
Broedduur: 14 dagen
Uitvliegen: 19 dagen na uitkomen
Koolmezen broeden in Nederland in bosrijke gebieden in de hoogste dichtheden, maar is ook aanwezig in kleine bosjes, parken en tuinen zo lang er nestgelegenheid en voedsel voorhanden is. Maakt veel gebruik van boomholtes, maar broedt ook in schuurtjes en vaak in nestkasten. Komt overal in Nederland voor, behalve in grote open gebieden zonder bomen en struikgewas.
De koolmees is hoewel beweeglijk niet reislustig. Het is een 'standvogel', die alleen maar wegtrekt in zeer strenge winters. In de winter verblijven ze vaak in groepen samen met andere mezensoorten.
’s Winters eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten. In het voorjaar en de zomer is het voedsel eiwitrijker en eten ze wat meer rupsen en andere insecten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de 'rupsenpiek'.
Koolmezen zijn zelf vaak het voedsel van sperwers. In hun braakballen zijn nog vaak de ringen terug te vinden van geringde koolmezen. In een braakbal op Vlieland werden eens zeven ringen aangetroffen!
De koolmees is als boomvogel een holenbroeder, die zijn nest in een boomholte of een namaakholte (nestkast) maakt.
Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje 4-12 eieren (gemiddeld 8-9). Ze moet ongeveer twee weken broeden voor de eieren uitkomen. Daarna verblijven de jongen nog ongeveer 19 dagen in het nest voordat ze uitvliegen. De ouders zijn gedurende die tijd erg druk met het aanslepen van voedsel voor de jongen. Honderden keren per dag op en neer.
De koolmezenkast van Beleef de Lente maakt dit jaar deel uit van het onderzoek van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Dit onderzoek, dat inmiddels al 70 jaar loopt, is het langstlopende ter wereld naar individueel herkenbare dieren. Het koolmeeswerk heeft ons al veel kennis opgeleverd. Zoals eerder de effecten van zure regen op het broedsucces (te dunne eierschalen) en over de impact van klimaatverandering op zangvogels en hun omgeving (‘ecologische relatieproblemen’).
De nestkast is speciaal aangepast voor de camera’s van Beleef de Lente, maar verder identiek aan de kasten die het NIOO gebruikt in het koolmeesonderzoek. In totaal worden er zo’n 1500 van deze kasten gebruikt, verspreid over heel Nederland – van Vlieland tot het Liesbos bij Breda.
De Beleef de Lente-kast hangt aan de rand van Wageningen, op een natuurlijke locatie rond de Wageningse Eng. Dit fraaie, glooiende buitengebied staat bekend om zijn natuurlijke schoonheid, landschappelijke karakter en cultuurhistorische waarde. Het is een van de weinige plekken waar de stuwwal uit de voorlaatste ijstijd nog vrijwel onbebouwd en in originele staat te zien is.
Meer weten:
Helpen: