In de blog van Peter van 14 april geeft hij een mooi verhaal met grafiek van de ijsvogelstand. In Gooi en Vechtstreek (G en V) wordt de ijsvogelstand bijgehouden door de IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek. Welke verschillen zijn er met Twente? En hoe verloopt de monitoring in G en V?
IJsvogelwand met nestgangen (Foto Jelle Harder)
IJsvogelwanden in Gooi en Vechtstreek
In Gooi en Vechtstreek broeden de meeste ijsvogels in speciaal gemaakte ijsvogelwanden. In deze regio ben ik in 1991 begonnen met de aanleg van de eerste wanden. Daarna volgden er bijna jaarlijks een aantal dat varieerde van 0 tot 48 (2008). Totaal zijn tot nu toe in de regio 290 wanden gemaakt. Gelukkig (!) zijn die niet allemaal nog bruikbaar en zeker niet bezet door ijsvogels. Dat zou zeer veel werk zijn. In de loop der jaren zijn veel wanden ongeschikt geraakt of als niet meer zinvol afgestoten. In 2016 waren verspreid over de regio in G en V 75 locaties waar samen 135 bruikbare ijsvogelwanden werden onderhouden. Gemiddeld is jaarlijks 68% van de wanden bezet.
Monitoring
Het zal duidelijk zijn dat bij controle van de ijsvogelwanden het vrij gemakkelijk is om een broedgeval vast te stellen. Daarnaast worden jaarlijks enkele nieuwe broedplaatsen ontdekt die ook te volgen zijn. Daarnaast worden zoveel mogelijk losse waarnemingen van ijsvogels verzameld door een netwerk van circa 250 mensen die af en toe een waarneming melden. Ook de site www.waarneming.nl is daarbij een goede hulpbron. De resultaten van de ijsvogelwanden en de overige informatie bepalen samen het aantal broedgevallen in de regio.
Vanaf eind april tot half mei wordt de eerste monitoringronde bij de wanden gedaan. Dat is de beste tijd om het eerste broedsel vast te stellen. De 2e ronde half juli en de 3e ronde eind aug/begin sept.
Grote werkgroep
Aanvankelijk was er en klein groepje mensen die alle wanden onderhielden en monitorden. De groep werd groter en ook het aantal wanden nam toe; de IJsvogelwerkgroep G en V werd opgericht. In 2015 bestond de werkgroep 10 jaar. Het aantal leden is gegroeid tot 65, met 5 mensen op de wachtlijst…
Wat waren de beste en minste jaren?
De beste en minste ijsvogeljaren zijn eigenlijk in een oogopslag in de grafiek te zien. Na de eerste topjaren in 2007 en 2008 volgden 2015 en 2016 met het superrecord van 87 ijsvogelparen. Dieptepunten waren 1996 en 1997 (Elfstedentocht op 4-1) met 3 en 0 paar, maar ook 2012 en2013 met elk 11 paar.
Twente en G en V vergeleken
Als we de grafiek bekijken en vergelijken met die van Twente dan zien we duidelijke overeenkomsten. Kijk bijvoorbeeld naar de jaren 2005-2009. In beide gebieden een stijgende lijn met na de strenge winter 2008-2009 een diepe val. Een zeer sterk oplopend aantal broedparen zien we weer vanaf het jaar 2013. In G en V loopt die toename door tot in het afgelopen jaar. In Twente echter zijn in 2016 wat minder ijsvogelparen vastgesteld dan in 2015. Een verklaring hiervoor ligt vrijwel zeker in het feit dat Twente oostelijker ligt op een voor vorst meer gevoelige omgeving.
En nu in 2017?
Zoals al gememoreerd was januari 2017 een maand met aardig wat ijsbedekking. Overal moet dus afgewacht worden hoeveel paartjes dit jaar te tellen zijn. Dus ook of de Twentse ijsvogels weer meer last hadden van de vorstperiode. De eerste informatie over G en V geeft aan dat op 60 locaties ijsvogels één of meerdere malen bij een broedlocatie zijn gezien.
Doel van IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek: Verbeteren van de broedmogelijkheden voor ijsvogels. Aanleg, controle en onderhoud van ijsvogelwanden.
Bezoek de website van IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek
Vogelbescherming Nederland - Samen voor vogels en natuur
