Navigatie overslaan

Uitgevlogen

Steenuil

Uitgevlogen

Oehoe

Uitgevlogen

Vijver

Uitgevlogen

Kerkuil

Uitgevlogen

Koolmees

Uitgevlogen

Bosuil

Uitgevlogen

Torenvalk

Uitgevlogen

Boerenlandvogels

Uitgevlogen

Huismus

Uitgevlogen

Zeearend

Geen broedsel

Slechtvalk

Geen broedsel

Ooievaar

Geen broedsel

Merel

Geen broedsel

Visarend

Toon alle blogs & vlogs

Rambo

Roos Tol | zondag 13 juni 2021 | Vind ik leuk | Bewaar deze blog | 601x

Ze noemen hem botbek, dikbek, steenbijter, kersenkraker, kriekesteenbijter. Volgens Nozeman en Sepp had het Italiaanse woord voor deze vogel de betekenis van “een lompaard van weinig verstand”. Botvink, kersenvink, kernbijter … Rambo…

… We hebben het over de appelvink (Coccothraustes coccothraustes)

Een forse vink, 16 tot 18 centimeter; bijna zo groot als een spreeuw. Een spanwijdte van 24 tot 33 centimeter en een gewicht van 48 tot zelfs 62 gram.

Met zijn goudbruine kop, grijze nekband, zwarte keelvlek, witte vleugelbaan en witte staarteind, zijn roestbruin-beige verenkleed met blauwzwarte gekrulde versieringen en imponerende oogopslag dwingt hij respect af. Maar een Rambo is hij niet – eerder een Cyrano de Bergerac.  

Kraker

Want vechten is niet echt de stijl van deze stoere maar van nature schuwe loofbosbewoner en dat heeft hij ook niet nodig: hij beschikt over een opvallend grote, plompe, kegelvormige snavel waarvoor andere vogels zich vanzelf al stilletjes uit de pootjes maken. Een snavel waarmee een kracht van wel 50 kilo kan worden uitgeoefend.

Die gebruikt hij om de pitten van kersen en andere harde zaden te kraken: sleedoornbessen, pruimen, allerhande steenvruchten, zaden van Spaanse aak (veldesdoorn), haagbeuk, iep, es en beuk.
De appelvink eet geen vruchtvlees, maar de pitten!
Met appels heeft-ie eigenlijk niks.

Bessen eet hij wel, en de Engelse naam Hawfinch lijkt te verwijzen naar de bes van de haagdoorn (haagappel, meidoorn of steendoorn) maar echt zijn favoriete voedsel is de haagdoornbes niet.

Coccothraustes coccothraustes

De wetenschappelijke naam van deze vinkachtige notenkraker is afgeleid van het Griekse kókkos (pit, zaadje) en thrauein (verpletteren, verbrijzelen).

Zaden en pitten kan hij klemzetten met vier geribbelde ronde knobbels achterin de snavel – op elke snavelhelft twee. De sterke stierennek maakt het gereedschap af.

Jonge appelvinken hebben nog niet die kraakknobbels. Ze krijgen zacht voedsel; zaden, rupsen en larven.

Het nest van de appelvink zit doorgaans onzichtbaar en hoog in een loofboom; de zang van de vogel beperkt zich tot wat zachte tzik-tziks: het spotten van deze krachtige vogel is niet gemakkelijk. Wat een geluk dat wij ‘m hier bijna dagelijks mogen begroeten!


Vind ik leuk
Bewaar deze blog

Meer over

Vijver Alle Beleef de Lente blogs